Na de wedstrijd van donderdag hebben de virussen me klein gekregen, maar na enkele dagen platte rust, toch terug enkele duurlopen gedaan.
Het staat overal beschreven: zware training doet je immuunsysteem geen goed. De avond van de wedstrijd hebben enkele virussen een mijn immuunsysteem gehackt en zijn ze binnen geraakt. Bij het vertrek op het werk war er niets aan de hand, maar wanneer ik een half uur later thuis kwam, was platliggen de enige optie. Het was alsof het griepvirus me op heel korte tijd geveld had. Na enkele medicamenten en een nachtrust zou het wel weer opgelost zijn.
Niet dus. Reeds lang voor dag en dauw lag ik badend in het zweet. Tegen de ochtend zat er niets anders op dan een hele dag bedlegerig blijven. Op zaterdag ging het heel lichtjes beter, maar de zetel bleef toch nog steeds mijn enige vriend. Op zondag overwon het loopvirus op het griepvirus, met een duurloopje tot gevolg.
Zonder te overdrijven kies ik voor ronde via Pellenberg. Doel is enkel overleven en wat rustige kilometers afleggen. De belangrijkste training voor de naderende marathon is en blijft kilometers lopen zonder blessures op te lopen en hier komt nu nog bij: zonder ziek te worden. Ik probeer de snelheid te beperken zodat de hartslag ook laag genoeg blijft en mijn lichaam genoeg energie overhoudt om de ziekte verder te verdrijven. Het lukt me toch aardig goed.
Met aardig bedoel ik hier enkel dat ik de 13,4K vlot uitloop zonder echt moe te worden en zonder ik me schuldig voel omdat ik na twee dagen rust al opnieuw de loopschoenen het aangetrokken. Met dit gevoel wil ik morgen een langere duurloop doen, nog steeds rustig.