Marathon Tip #1- Loopschoenen

Als je een marathon wilt lopen, denkt iedereen aan trainen. Naast het trainen in (hard)lopen, zijn er meerdere zaken waar je je moet op voorbereiden. Sommige dingen kan je trainen, zoals lopend drinken, andere dingen moet je gewoon tijdig voorzien.

lopen-lopers-marathon-schoenen

Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding, misschien wel het belangrijkste, is het schoeisel en de kousen. Een marathon loop je niet met oude, noch met nieuwe schoenen, tenzij je Bobbi Gibb heet. De loopschoenen waarmee je de marathon wilt lopen, moeten ingelopen en getest zijn. Zorg ervoor dat je minstens de afstand van een halve marathon gelopen hebt en dan nog liefst in combinatie met de juiste kousen. Nieuwe schoenen lopen misschien beter, maar voor een wedstrijd is het toch wel best dat je al meerdere kilometers en zelfs meerdere duurlopen gedaan hebt. Op die manier heeft de bovenstructuur zich helemaal aangepast aan jouw voet en gaan ze beter aanvoelen.

Voor de meeste onder ons is een schoen met de nodige demping toch wel aangeraden. De lichte wedstrijdschoenen zijn niet aangeraden tenzij je een topper bent en tijden ver onder de drie uur vooropstelt. Bovendien moet je rekening houden met je afrol. Je moet weten hoe ver je voet naar binnen kantelt bij de afrol. De maat van pronatie bepaalt de steun die je schoen moet geven. De meeste lopers proneren iets te veel en hebben dus een loopschoen nodig die voldoende steun bied. Laat je hiervoor testen in een goede speciaalzaak.

Neem je schoenen niet te klein. Voor kortere wedstrijden en trainingen maakt dat niet te veel uit, maar voor langere duurlopen is het van belang om je voeten de nodige ruimte te geven. Na verloop van tijd gaan je voeten wat opzwellen. Om je voeten hiervoor de nodige ruimte te geven, zodat ze niet gekneld zitten, mag je loopschoen zeker een maat groter zijn dan je normale schoenen. Knoop je schoenen ook niet té vast of gebruik elastische veters.

 

Herstelloop op Sequoia(-)

Daags na een wedstrijd moet ik mijn lichaam de nodige rust geven. Het is is voor mij toch wel belangrijk om niet té veel te doen om overbelastingen te vermijden. Vooral sinds de SMS-Loop in Lubbeek van vorige zondag voel ik toch wel pijntjes rond de knieën.

Ik heb nog steeds de gewoonte niet om enkele minuten uit te lopen na een wedstrijd. Na een hevige of snelle training loop ik het laatste stuk wel wat rustiger als cooling down. Gisteren heb ik weliswaar geen cooling down gedaan; ik heb me wel laten masseren. Zonder echt te kunnen weten of dit goed gedaan heeft, ga ik er toch van uit dat het geen nadeel zal zijn. Het deed in ieder geval deugd!

Vandaag is het opnieuw een normale werkdag. De middagpauze zal opnieuw gebruikt worden om een herstelloop te doen. Het traditionele toertje, Sequoia, zal iets ingekort worden. Om me niet te laten verleiden om sneller te lopen dan nodig, hoop ik dat er anderen zijn om mee samen te lopen.

Zoals meestal is er altijd iemand waarmee ik kan meelopen. Mogen is soms iets anders. Met zijn tweeën lopen we een gezapig tempo zonder echt te treuzelen. De eerste kilometers verlopen echt kalm en op die manier worden de spieren rustig opgewarmd. De knieën blijven desondanks steeds voelbaar. Ik wil dus zeker niks forceren vandaag.

Na enkele kilometers lopen we iets sneller. Het treuzelen gaat over in een mooi duurlooptempo van net geen 12 km/u. De hartslag die ik hiervoor nodig heb, zit in de tweede helft van de 140 hs/min. Enkel op de kleine beklimming voor IMEC kom ik boven de 150 hs/min uit. Dit is eigenlijk iets te hoog voor deze snelheid. De vermoeidheid zal er toch wel inzitten, denk ik.

De Karmelietenberg wordt gewoon vlot opgelopen. Het stukje Naamsestraat, dat ook nog stijgend is, kom ik toevallig naast een fietser uit. Na een kort gesprekje trek ik even door en loop eventjes boven de 16km/u. Hierdoor bereik ik wel een piek hartslag van boven de 170 hs/min. Dus toch doorgetrokken, wat ik zeker niet ging doen.

Movescount_logo     strava

 

The (Nike) Classic 2016

De vorige wedstrijd is nog niet verteerd en vandaag staat er al opnieuw een stratenloop op de agenda. De plaatselijke (Tessenderlo) feestdag (kermis, braderie, vuurwerk) is voor de 31e keer het decor van The Classic. Naast een Chiquita Kids Run is er een heuse wedstrijd over 4K en over 10K.

Ondanks ik nooit echt getraind heb, sta ik toch al meerdere keren in de uitslag van de de (Nike) Classic. Deze wedstrijd ging ooit van start als ‘The Nike Classic’ waar zelfs wereldtoppers (Kenianen, …) aan de start kwamen. Ui t de streek afkomstig, liep ik er toen als jogger ergens diep verscholen in het pak lopers. Mijn laatste deelname dateert van 2009 en ik zat nog net in de eerste helft (981/2114).

Ondanks deze wedstrijd al lang in mijn agenda staat, heb ik mij toch pas de dag zelf ingeschreven, net als mijn twee zoontjes van 11: Tibo en Tobi, maar zij dan wel voor de 4K. Goed op tijd rijden we naar Tessenderlo en hebben zelfs de mogelijkheid om parking van het sportcomplex te parkeren, idealer kan niet. Nadat de kinderen al de hele dag gespeeld en gevoetbald hebben, gaan ze zelfs hier nog eerst op de plaatselijke speeltuin zich wat uitleven. Ik houd me in ieder geval wel rustig en zal mijn energie straks nog wel kunnen gebruiken. Een uur voor de start hebben ze opeens reuzehonger en moeten ze nog iets eten. Veel te laat eten ze nog een wrap. Als ze er tijdens de wedstrijd last van hebben, weten ze waarom.

Een kwartiertje voor de start, begeven ze zich met zijn tweetjes richting de start. Vanaf nu moeten ze hun plan trekken. Ik begin zelf aan mijn opwarming en zal ze dus enkel zien passeren, niet zien aankomen. Het wordt dus afwachten hoe ze het ervan af gebracht hebben. Bovendien krijgt Het Belang van Limburg de primeur en moeten we nog een dag extra wachten eer we de uitslag te zien krijgen.

Tijdens mijn opwarming voel ik onmiddellijk waarom ik de afgelopen dagen zo weinig gelopen heb: mijn knieën. Rond de knieën blijft het toch wel pijn doen. Hopelijk heb ik er straks én de komende dagen niet te veel last van. Een tiental minuten voor de start begeef ik mij in de startzone. Er is een aparte startbox voor 250 snellere lopers. Als ik me mag baseren op de uitslag van  vorig jaar, zou ik toch graag in de top 200 eindigen en ik durf zelfs hopen op top 150. Het duurt tot amper 30″ voor de eigenlijke start eer ze de nadarhekken voor ons verwijderen. Onmiddellijk probeer ik wat naar voor te wandelen zodat ik toch iets beter sta om te vertrekken. Of sta ik nu te ver vooraan en ga ik anderen ophouden??

Er is geen ontkomen meer aan, de starter begint af te tellen en enkele seconden later weerklinkt iets als een startschot en vrij snel kunnen we beginnen lopen. Ter hoogte van de startmat, waar de tijd effectief begint te lopen, kan ik echt al lopen. Het is toch nog twee bochten vrij druk en daarna is het lopen op de limiet. Ik heb na 200m al een hartslag van 170hs/min en net voor het einde van de eerste kilometer flirtte ik al met de grens van de 180hs/min. Zonder echt te weten waar mijn overslag ligt, weet ik dat dit te veel is. Vanaf hier is het een evenwicht zoeken tussen snelheid houden en de hartslag niet verder laten stijgen, als dat nog tenminste. De eerste kilometer en dit is een eindje voorbij het bordje ‘1’ loop ik in 3’57”. Dit zou ik willen volhouden.

De tweede kilometer verloopt analoog, maar dan toch in veel minder druk ‘verkeer’. Intussen heeft iedereen al wat meer plaats om te lopen. Vanaf nu is het eerder proberen om de positie te verbeteren. Dit kan je alleen doen door zo weinig mogelijk te vertragen. Versnellen zit er echt niet meer in. Toch kan ik regelmatig iemand inhalen. Zelf word ik maar heel af en toe ingehaald. De snelheid blijft vrij constant, net boven de 15km/u, maar de hartslag ligt te kort en af en toe boven de 180hs/min. Dit kan ik niet volhouden.

De derde kilometer kan ik de snelheid nog in de buurt van de 4′ min/km houden, maar de hartslag liegt niet: te hoog! De vierde en vijfde kilometer verlopen dan ook iets trager, behalve voor mijn hartslag, die blijft 178 hs/min. Het zijn dan ook twee moeilijke kilometer. Na vijf kilometer ben ik echt zo goed als uitgeteld en we zijn nog maar halfweg. In ieder geval voel ik dat de anderen in mijn omgeving het ook moeilijk hebben. We tappen allen uit hetzelfde vaatje: reserve en karakter.

De zesde en zevende kilometer bevatten beide een stuk van het zwaarste deel van het parcours: de Russelberg of Gerhagenstraat. Hier loop ik dan ook mijn laagste snelheid van deze wedstrijd, zijnde 4’30” min/km of 13,5km/u. In de bergaf die logischerwijze volgt, loop ik niet meer onder de 4′ min/km of boven de 15 km/u. Gelukkig zakt de hartslag dan toch even naar 176 hs/min. De laatste kilometers blijft het tempo liggen rond de  4’05 min/km of 14,6 km/u.

De allerlaatste kilometer doe ik er alles aan om nog enkele plaatsen te winnen, maar het is duidelijk dat niemand die zomaar zal afgeven. Het wordt dan ook knokken tot het einde. Zelfs met een snelheid van terug boven de 15 km/u win ik niet veel plaatsen, maar toch enkele. Tot de laatste bocht, van de piste naar het gras in het midden, geef ik alles. De laatste meters zie ik de meeste bijna stilstaan net voorbij de eindmeet en ik vertraag dan ook al wat. Tot ik zie dat dan mij nog iemand opnieuw wil inhalen. Dan toch nog even opnieuw optrekken …

Eindresultaten:
Tobi: 36/629
Tibo: 81/629
Werner: 132/1593

Movescount_logo      strava

 

SMS-Loop Lubbeek 2016

Vandaag staat de tweede manche van de marathon van Lubbeek op het programma, zijnde de SMS-Loop in Lubbeek zelf. Net zoals de andere manches is dit ook een wedstrijd over 14 km. Tobi en Tibo zijn eveneens van de partij. Zij lopen respectievelijk de 4K en de 7K.

Door de verkenning van vorige week weet ik hoe zwaar de omloop is. Het belang van de opwarming zal hier nog groter zijn. Na enkele honderden meter moet er al geklommen worden en dit is voor alle afstanden het geval.  Tobi en Tibo beginnen dan ook vroeger als ik aan hun opwarming. Door de veelvuldige trainingen van DCLA en hun wedstrijdarvaring weten zij beter dan wie ook hoe er moet opgewarmd worden. Ondanks hun jonge leeftijd trekken ze helemaal alleen op uit om op te warmen. Zij werken hun hele programma dan ook zorgvuldig af, bestaande uit rustig inlopen, dynamische stretchoefeningen en korte versnellingen. Ondanks de toch wel lange afstand, zeker de 7K voor Tibo, nemen ze voldoende tijd voor de opwarming. Nadien hebben ze zelfs nog tijd om wat te voetballen!!

Om half drie vertrekken zij voor hun wedstrijd en start ik met mijn opwarming. Ik loop richting Lubbeek-centrum en neem de helling richting Binkom, deel van het parcours, als opwarmingszone. Dan versnel ik terug naar beneden, om zeker op tijd te zijn aan de splitsing van de 4 en de 7 km zodat ik beide nog even kan aanmoedigen. Tobi passeert als vierde, maar net achter de derde en ook net voor de vijfde!! Tibo komt iets later voorbij, maar hij moet dan nog drie kilometer lopen, waaronder het steilste stuk.

Wanneer ik aan de aankomst aankom, zie ik een wenende Tobi; hij is vierde gebleven. Hij werd vakkundig de toegang ontnomen om derde te worden en eindigt amper een halve seconde achter de derde, een ondankbare plaats, maar een schitterende prestatie voor een 11-jarige!!

Het is nu nog wat wachten op Tibo. Eigenlijk is 7K veel te ver voor een pupil, maar hij blijft het vragen en af en toe mag hij een dergelijke afstand lopen. Niet veel achter de top van zijn wedstrijd komt hij als 12de over de eindmeet. Hij heeft het echt schitterend gedaan. Toch zal hij in de toekomst zich terug moeten concentreren op de kindvriendelijke afstanden.

Intussen praat ik nog wat met andere lopers van de 14km waardoor het sneller tijd is om naar de start te gaan dan ik dacht. Een bijkomende opwarming komt er niet meer van. Nog vlug mijn horloge klaarzetten, ondanks ze maar 21% batterij meer heeft en hopen dat ze het de hele wedstrijd vol houdt. (Update: na een uur wedstrijd nog zelfs 16% over)

De oud-burgemeester mag de start aankondigen en maakt er niet te veel woorden aan vuil: START! ik sta op de derde startrij en vertrek dan ook niet al te snel. Toch loop ik mijn tempo zonder te veel gehinderd te worden. Op de eerste helling kom ik in mijn ritme en amper 400m na de start bedraagt mijn hartslag al 170 hs/min. Het wordt dus toch wel oppassen om niet te verbranden. Ik blijf aan het tempo van onder de 5′ min/km de helling oplopen waardoor ik al enkele plaatsen kan goedmaken.

Ik heb geen idee op welke plaats ik nu hang, maar ik herken iemand waar ik bij de Linden Bosloop en voor eindigde, na een zware eindinspanning. Als ik hem in het vizier houd, zal ik wel goed zitten. Toch houd ik steeds in het achterhoofd om hem in de tweede ronde voorbij te kunnen lopen. De snelheid zakt nooit. Ik kom enkele kilometer verder korter in zijn spoor, maar het lukt me niet hem ook effectief in te halen. Het zal nog zwaar worden, heel zwaar zelfs. Op de hellingen kom ik telkens iets korter, maar daarna loopt hij opnieuw iets verder van me weg.

In de tweede ronde blijf ik letterlijk in zijn spoor. Ik loop echt amper een meter achter hem. Ik besef dat het voor hem een lastig gevoel is, maar ook al zou ik willen overnemen, het lukt me niet. Intussen komen we beide iets korter op een voorligger, vooral op de hellingen. Op de lange, zware helling richting Binkom, lopen we echt met drie op een zakdoek. Hier zou ik moeten kunnen voorbijsteken. Het heeft al een enorme inspanning gekost om samen te komen en meer zit er echt niet in. Net voor we rechts draaien, richting Kalvariebos, haal ik alles uit de kast en op vijf meter haal ik beide lopers in en draai als eerste het veld in.

Het gras ligt er extreem glad bij en ik kan me amper recht houden. Nu wil ik me niet meer laten voorbijsteken. Op het extreem steile stuk kies ik ervoor om rechts van de modder te proberen te lopen, maar het lukt amper. Met een hartslag van 183 hs/min kom ik boven. Ik durf niet omkijken en echt zonder reserve begin ik aan de afdaling. Er is maar één doel, het tempo hoog houden zodat ze me niet meer kunnen inhalen. Ik hoor niet onmiddellijk gehijg achter me, dus voorlopig lijkt mijn opzet gelukt. De helling richting Lubbeek-centrum is eigenlijk de laatste hindernis.

Als we het smalle paadje opdraaien zie ik Tobi voor me uitlopen en vraag hem hoeveel voorsprong ik heb: amper 20m. Ik moet echt het laatste uit de kast halen om deze plaats te kunnen houden. Met een hartslag van zelfs 188(!!) hs/min haal ik de eindmeet. Amper 5″ achter de vijfde, word ik zelf zesde, met ook maar 5″ voorsprong.

Dat korte inhaalmanoeuvre heeft me van acht naar zes gebracht. Nooit gedacht. Voor mij is dit het beste resultaat ooit. Hier kan ik alleen maar tevreden zijn.

Movescount_logo     strava


160703_Uitslag-SMS-Loop-4km
160703_Uitslag-SMS-Loop-7km
160703_Uitslag-SMS-Loop-14km