De afgelopen dagen heb ik er al meermaals bericht over de ziekte van de afgelopen week. Vrijdag en zaterdag had ik na een week mijn eerste kilometers afgelegd. Het waren twee vrij korte loopjes. Een mens moet het af en toe met minder tevreden stellen. Toch zal het snel beter, en verder moeten. Zondag is het de dag van de De Ronde van Vlaanderen en dit wordt dan ook enkel een passieve sportdag. Het moet natuurlijk weer lukken dat net op deze ‘sport-voor-TV-dag’ het zonnetje mooi aan de hemel staat. Het weer is gewoonweg schitterend. De les die ik hieruit leer is dat geen enkele wielerwedstrijd een reden is om de ganse dag voor de TV te blijven. Ik ben ervan overtuigd dat ik zondag ook al in staat ben om een deftige loop aan te vatten. Toch beslis ik om de spieren een dag te laten recupereren en de duurloop pas op maandag te doen.
Maandag kondigt ook weer een druk dagje aan. Er is nog steeds één van de kinderen ziek en de andere is niet ziek genoeg en moet dus een voetbaltornooi gaan spelen tegen een aantal nationale jeugdploegen. Het wordt dus toch iets voeger opstaan en tijdig vertrekken. Mijn wekker stond van gisteren om kwart over acht en voor mij is dit toch al vrij vroeg op een vrije dag. Ik probeer dan ook een stevig ontbijt te nemen zodat ik zeker energie genoeg heb voor een twee uur durende loop. Iets over half tien vertrek ik dan voor mijn duurloop.
Zoals het tijdens een duurloop moet, probeer ik rustig te lopen en mijn hartslag zo laag mogelijk te houden. Ik vertrek zoals wel meer, richting kasteel van Horst. Het was echt moeilijk om de hartslag laag te houden. De eerste honderden meters gaan in stijgende lijn en zorgen al heel snel voor een hoge hartslag. De volgende kilometers blijven zorgen voor een nog steeds iets te hoge hartslag. Toch houd ik mijn snelheid boven de 10 km/uur. Langere duurlopen mogen trager gelopen worden, maar iets in me verhindert om trager dan de 10 km/uur te lopen. Liefst zou ik aan deze snelheid een tragere hartslag hebben. Ooit zal ik dan toch eens enkele keren trager lopen en hopelijk gaat de basisconditie er op vooruit, zodat ik achteraf boven de 10 km/uur kan lopen aan die trage hartslag, dus onder de 125 hs/min.
Tijdens de tweede helft, lukt het me om de hartslag onder de 130 hs/min te laten zakken zonder in snelheid in te boeten. Ooit zal ik dus toch aan mijn ‘doel’ gaan voldoen. Toch ben ik al blij dat ik vandaag nog eens een 20K+ kan afleggen. Zo moet er nog eentje volgen voor de eerste marathon van 26 april.