Categorie archieven: Training

Verkorte Horstroute, maar met Chartreuze

Na de mislukte intervaltraining van afgelopen vrijdag, is het op zondag opnieuw tijd voor een LSD. Dit keer probeer ik echt langzaam te lopen.

Twee weken voor de marathon mag er nog een lange duurloop gelopen worden. De volledige Horstroute is toch wat te lang en daarom kies ik voor een verkorte versie. Ik loop niet via Kessel-Lo, maar kies in Holsbeek de weg naar Linden. Hiervoor moet ik dan wel de Chartreuzeberg over lopen.

Ik mag zeker niet te intensief lopen en houd mij dan ook aan een heel rustige snelheid, tussen 12 -12,5 km/u, met een hartslag in de buurt van de 130 hs/min.

Er is duidelijk een MTB-event in de buurt want ik kom veel meer fietsers tegen dan anders. Het geeft wel een beetje afwisseling. Het parcours ken ik intussen en langzaam lopen geeft toch veel minder denkwerk dan een stevige tempoloop. De verveling treedt net niet op, maar het scheelt alvast niet veel.

Na 22km rustig te lopen ligt mijn hartslag nog steeds tussen de 130-135 hs/min, maar kan ik nu beginnen aan de Chartreuze. Heel vaak kom ik hier niet en dus wil ik wel eens testen wat voor vlees ik nog in de kuip heb. Het steilste stuk is toch zo’n 600m lang en dat is net iets te veel om echt van in het begin alles te geven. Er moet dus toch wel wat gedoseerd worden. Een PR wordt er alvast gelopen, maar algemeen (op Strava natuurlijk) blijf ik toch steken op een 12e plaats.

 

        


 

Afgebroken interval

Het was te voorspellen: met een volle maag lopen is geen goed idee.

Als je in de namiddag een BBQ hebt en je laat je eens goed gaan aan alle lekkernijen, dan kan je ’s avonds geen interval afwerken.
Deze jongen heeft het toch geprobeerd.

Enkele uren na het laatste stuk vlees en enkele drankjes kleed ik mij om en vertrek richting Finse piste voor een intervaltraining. Op het schema staat:
WU + 4000+2×2000+2×1000 + CD

Aan een gezapige snelheid van 12,5 à 13 km/u loop ik van thuis naar het Heuvelhofpark waar ik eindig met enkele korte versnellingen om de benen goed wakker te schudden.

Hier gebruik ik de Finse piste als afstandsmeter. Ik loop zoveel mogelijk net naast de boomschors. Deze zachte ondergrond zou de snelheid te veel belemmeren en dan heb ik helemaal geen idee welke snelheid ik ‘echt’ zou lopen.

De eerste 4 rondjes zijn al vrij zwaar. Natuurlijk moet een intervaltraining vrij zwaar zijn, maar toch voel ik hier al dat de kortere snellere stukken echt moeilijk zullen worden. Toch kan ik steeds iets sneller blijven lopen, met een snelheid van 15 km/u (=4′ min/km) bij de eerste ronde tot 15,4 km/u (=3’46″‘ min/km) bij de laatste ronde. Daarna is het echt hoog tijd voor rust.

Te veel rust is natuurlijk niet goed en amper 400m later begin ik aan een eerste 2000m. Onmiddellijk voel ik mijn maag protesteren en krijg een stevige pijnscheut te verwerken. Toch probeer ik door te bijten. De eerste 1000m loop ik in 3’42” maar de tweede is te zwaar. Ondanks deze rond in 3’55” besluit ik om ermee op te houden. Zowel de pijn als de snelheid zijn niet vol te houden. Ik had duidelijk mijn schema moeten aanpassen of veel minder moeten eten vanmiddag!!

Na even wandelen kan ik toch opnieuw op een normale manier verder lopen, maar dan wel huiswaarts.

Het is toch steeds beter om een training af te breken, dan te forceren. Nog beter was geweest om iets vroeger rekening te houden met wat later komen moest.

        


Echt rustig blijven lopen

Na de zware training van gisteren is het vandaag enkel tijd voor relatieve rust.

Bij het vertrek vanop het werk zie ik net nog twee lopers vertrekken. Zij gaan rustig lopen en ik vraag of ik bij hen mag blijven. Gelukkig mag dit. Op die manier verplicht ik mij om hun tempo te lopen. Dit tempo is echt de trage snelheid die ik me alleen moeilijk kan opleggen. Dankzij hen blijf ik nu rustig lopen langs verschillende wegen in en rond het sportkot.

Nadat zij terugkeren, loop ik alleen verder en probeer dit rustige tempo aan te houden, zonder te versnellen.

Anderhalf uur blijf ik zo cruisen. Het was een deugddoende training.

 

        


 

Eigen schema, met langere intervallen

Zondag liep ik een zware wedstrijd, maar vandaag (dinsdag) loop ik al opnieuw volgens mijn schema een langere interval, zijnde 2 x 5000m en dit is buiten mijn comfort zone.

Daags na de VijverRun fiets ik toch al naar en van het werk. Spierpijnen heb ik alvast niet; dat valt dus al mee. Toch geef ik mij ’s maandags een complete rustdag.

Het schema dat ik opgesteld heb, is gebaseerd op een voorbeeld-schema van een boek van Paul van den Bosch. Op zondag was er eigenlijk enkel een LSD van 30k voorzien en geen wedstrijd van 33k. Toch hoop ik dat één dagje rust voldoende is.

Om 12u loop ik vanop mijn werk naar het provinciaal domein in Kessel-Lo. Net voor dit park begin ik aan mijn korte versnellingen. De eerste is echt kort, maar het voelt dan ook zwaar aan. stelselmatig verleng ik die snelle stukken tot ongeveer 100m. Tegelijkertijd zorg ik dat ik dan ongeveer aan de startlijn ben van de grote-vijver-ronde. In het verleden heeft de GPS al wat kuren gehad en daardoor beslis ik om de 5000m te lopen als volgt: 3 rondjes (=3x1360m) +1000m volgens de aanduidingen op de grond. Het beoogde tempo is 4’00” min/km voor de eerste reeks en hopelijk iets sneller de tweede reeks.

Reeds vanaf de eerste meters is al duidelijk dat het zwaar zal worden. Er staat een vrij stevige NW-wind en deze echt wel voelbaar. Het is voor mij echt zwaar om de 4′ min/km aan te houden. Na één ronde besef ik pas dat 5k echt wel een lange interval is. Ik moet deze snelheid nog meer dan 2 volle ronden aanhouden! Vanaf dan is het echt proberen het tempo aan te houden en zo rustig mogelijk te ademen. Na een tijdje zit ik toch in het ritme, tenminste waar de wind minder voelbaar is. De laatste 1000m probeer ik de snelheid iets hoger te houden om zo net binnen de 20 min te eindigen. Eerste deel van deze interval is dan toch nog gelukt.

Na amper 800m rust, waar ik dan wel bijna 5 min voor nodig heb, begin ik aan mijn tweede 5000m. Ik weet nu al wel wat me te wachten staat en ik weet ook dat het na deze 5k gedaan is. Met de nodige moeite lukt het me de tweede keer ook. Deze tweede is amper sneller dan de eerste, maar 10″ is 10sec en is dus sneller.

        


 

VijverRun33 – 33K als ultieme test

Op een zondag in midden maart staat er voor veel marathonlopers de VijverRun33 in Zolder geprogrammeerd. Deze wedstrijd ligt drie tot zes weken voor de meeste marathons van april. In mijn geval is dit amper drie weken en valt dus vrij laat om nog zo intensief te lopen.

Na mijn eerste editie van vorig jaar, heb ik mij reeds lang geleden ingeschreven voor de editie van 2017. De afgelopen week was het schitterend weer en het zou dus een super editie worden dit jaar. Zou! Op vrijdagavond is het beginnen regenen en het is amper even gestopt tot zondag morgen. De unieke bosloop in het waterrijkste gebied van België door de bossen en langs de vijvers van Midden-Limburg (zoals ze zelf zeggen) zou er wel eens nat kunnen bijliggen.

Het is voor mij in meerdere opzichten een goede test voor een marathon. Ik probeer de uren voor deze wedstrijd te leven alsof het de start van een marathon is. Door de stevige wind is de kledijkeuze al niet triviaal: T-shirt of singlet? Door de wind en de hoge vochtigheidsgraad kies ik toch voor een T-shirt. De schoenen had ik ook wat beter in vraag moeten stellen. In plaats van te lopen in de schoenen voor de marathon had ik best ofwel trailschoenen ofwel minder goede schoenen moeten gebruiken. Er lag op te veel plaatsen te veel modder.

De eerste kilometers verliepen alvast over asfalt en zonder te snel willen starten liep ik de eerste 500m (1’57”) sneller dan 15 km/u, maar klok na één kilometer toch af in 4′ min rond. De volgende kilometers probeer ik een mooi tempo te zoeken dat ik kan volhouden zonder in het rood te gaan of zelfs zonder er verzuring optreedt. Hiervoor kijk  ik regelmatig naar mijn hartslag en zolang deze onder de 160 hs/min blijft, maak ik me geen zorgen.

De eerste 10K loop ik samen met iemand en kan er zelfs af en toe nog een mini-gesprekje af. Toch is het parcours te uitdagend en kan er niet naast elkaar gelopen worden. Iets later neem ik over en lopen we over nog moeilijker beloopbaar terrein met een stevige tegenwind. Ik voel dat hij mijn rol moet lossen en zo kom ik zelfs aansluiten bij een voorliggend groepje. Langs het kanaal, waar de wind nog meer tegenwerkt, loop ik van de ene rug naar de andere. Achter de ‘laatste’ rug mag ik duidelijk niet gaan hangen, want de eigenaar loopt nog liever in de graskant. Ik neem dan ook snel over en hij mag wel achter mij blijven hangen, maar dan aan mijn tempo. Met de wind die schuin tegen ons inwaait, voel ik dat hij vrij vlug de rol moet lossen. Ik hoop dat hij zich zelfs even vergaloppeerd heeft.

Van 15-19K loop ik alleen en in de goede richting. De wind is hier niet voelbaar, dus waarschijnlijk in het voordeel. De hartslag zakt dan ook opnieuw vlot onder de 160 hs/min. Vanaf dan is het eerder aftellen en telkens je een kilometer aangeduid ziet, ben je even happy. Gelukkig begin je dan de lopers van de 50K in te halen. Zonder deze lopers zou het veel moeilijker zijn om het parcours zelf te volgen. Er staan zeker genoeg pijlen, maar het is toch veel gemakkelijker als je iemand voor je ziet uitlopen.

Naast de lopers van de 50K haal ik toch ook deelnemers van de 33K in. Ik voel dat het steeds moeilijker gaat. De hartslag blijft nu steevast net boven de 160 hs/min. Toch duren de kilometers niet veel langer dan 4′ min. Ik blijf nog steeds lopen rond de 4’10” en 4’15” min/km. Toch besef ik nu reeds dat de beklimming na de 30K dit jaar zwaarder zal worden dan vorig jaar. Bovendien zorgen de modderige bospaden voor een erg zware editie. Het is niet alleen uitkijken waar je loopt. Er is dikwijls geen ontkomen aan. Je moet gewoon door de modder. Niet vallen is nog steeds de prioriteit. Af en toe moet je daarvoor wel heel wat gas terugnemen.

Na de tweede passage bij de hoornblazers begint de beklimming van ‘de Kluis’. Niet allen de helling zelf maakt het zwaar; de losse zand waar je door moet, voelt zo goed als nog zwaarder aan, dan de modder. Nu moet ik de snelheid proberen hoog te houden tot de finish. Eindigen onder de 2u20′ zit er niet meer in, maar ik probeer toch in de buurt te blijven. Net voor de aankomst zag ik mijn kinderen en vrouw al staan. Dan besef ik je pas echt dat de finish niet ver meer is en is de pijn van de laatste kilometers al bijna verdwenen. Het was toch wel zwaar.