Na een week met wat minder kilometers en met nog zes weken voor de boeg, is het nu opnieuw een opbouwweek. Alvorens aan tapering te denken, moet er eerst nog enkele weken goed getraind worden. Anderzijds voelen mijn benen, knieën, spieren en pezen toch wel vermoeiend aan. De pijn onderaan de kuit (of bovenaan achillespees) blijft me parten spelen. Anderzijds is het afgelopen zaterdag in Lier goed verlopen. Echt panikeren doe ik niet, maar ik moet toch de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen.
Vandaag, maandag, eerste dag van de week, houd ik het relatief rustig. Met enkele collega’s vertrekken we om een duurloopje af te leggen tijdens de middagpauze. Het weer is vrij goed; er staat een zonnetje aan de hemel, maar het is nog steeds winter en er staat een frisse bries.
De snelheid zit er van bij de start al vrij goed in. Na één kilometer staan er amper iets meer dan 5 minuten op de klok. De volgende kilometers blijven we lopen aan deze snelheid. De vijfde kilometer moet er gelopen worden op modderige ondergrond en blaast de wind meer en meer in het nadeel. Toch wordt deze kilometer afgelegd aan 5′ min rond. De gemiddelde hartslag komt hierdoor wel in de buurt van de 145 hs/min te liggen. Dit is vrij hoog en ligt volledig aan de snelheid in deze omstandigheden. Daarna zakt de hartslag terug wat, ondanks de snelheid behouden blijft en de wind recht in het gezicht blaast.
Op de Karmelietenberg laten we de snelheid niet te veel zakken. De gemiddelde snelheid over de volledige loop bedraagt 11,8 km/u en dat is helemaal niet slecht als eerste loopje van de week en na de 25K van zaterdag.