Op vrijdag de 13de ruil ik mijn DCLA-trainingsloop in voor een stratenloop die ondermeer door onze zusterclub wordt georganiseerd.
Vorige week werd ik eraan herinnerd dat de voorinschrijving voor de tweedorpenloop bijna afgelopen was. Vlug schreef ik Tibo en Tobi in voor de 5K en mezelf voor de 10,5K. Marc zorgde voor al de rest. Spijtig genoeg werden de kinderen verplicht aanwezig te zijn in de kerk op vrijdagavond wegens hun plechtige communie van de dag nadien, zodat ik alleen moet afzakken naar Waanrode.
Het belooft een druk weekend te worden. Na de wedstrijd van vanavond, staan er morgen twee communievieringen en een communiefeest op het programma. Zondag loop ik de Linden bosloop en aansluitend opnieuw een communiefeest. Maar eerst concentreren op vanavond. Vorig jaar eindigde ik twaalfde in 43’15” en dit jaar wil ik toch beter doen en hoop ik op een top 10 plaats.
De laatste dagen is het een typisch Belgisch wisselvallig weertje. De temperatuur is aangenaam warm, maar regenbuien zorgen af en toe voor te veel afkoeling. Onder een dreigende hemel rijd ik naar Waanrode. De inschrijving werd reeds vooraf in orde gebracht en dus had ik snel mijn startnummer. Na het in bewaring geven van mijn sportzak kon ik de bus nemen richting Glabbeek van waaruit we vertrekken. De hemel wordt echt zwart. Het zou wel eens een natte start kunnen worden. De buienradar wordt veelvuldig geraadpleegd en deze laat de buien toch langs ons passeren.
Sinds enkele dagen sukkel ik wat met een onregelmatige en te hoge hartslag en ook tijdens de opwarming breekt het zweet me al vlug uit. Hopelijk ligt dit enkel aan het zwoele weer. Toch sta ik met een klein hartje aan de start. Na enkele minuten vertraging gaat in de verte de arm omlaag waarmee de wedstrijd op gang komt.
Aan de start staan meerdere DCLA-shirtjes. De lopers van DCLA Leuven en DCLA Halen staan netjes naast elkaar. Kort na de start is er al een kopgroep gevolgd door één persoon die op zijn beurt op de hielen gezeten wordt door een groepje van 6 (waaronder ikzelf), waarvan de meeste Masters en lopend in het DCLA-singletje, maar toch aangevoerd door een vrouw.
Na 4K loopt Sigrid er vandoor en haalt al snel de loper voor ons in. De snelheid in ‘ons’ groepje blijft nochtans vrij hoog liggen. Ik voel mijn ademhaling nog niet versnellen en kan het tempo goed aan. Tijdens de tweede helling (4,5-6 Km) neem ik de leiding over en wordt hierbij nog aangemoedigd door een collega van DCLA Halen. Ik voel dat ik wegloop en hoop dat ik me niet vergaloppeer. De hartslag zit vanaf dan steeds boven de 175 hs/min!
Mijn voorganger blijft nog steeds een goede 100m voor me uithangen. Zolang ik zijn buurt kan blijven, ben ik al tevreden en misschien kan ik op het einde nog iets goedmaken. Op de derde helling probeer ik mijn snelheid hoog te houden, maar ik kom amper enkele meters korter. Op de volgende helling wordt duidelijk dat ik enkel nog moet denken aan het behouden van mijn positie. Ik kijk nog eens achterom en zie gelukkig niemand kort achter me.
De laatste kilometer wordt het echt zwaar. Ook al zit een plaats winnen er niet meer in, toch blijf ik alles geven. De laatste 300m zijn dan toch afzien en genieten van de aanmoedigingen van het publiek. Ik hoor mijn naam door de speakers en dat blijft toch steeds een mooi moment. Bij het opdraaien langs de sporthal hoor ik dat Werner Heselmans de finish passeert waardoor ik begin uit te bollen. Te vroeg! De eigenlijke lijn lag nog enkele meters verder en de timekeeper drukt dan ook pas af wanneer ik effectief deze lijn passeer.
Na de finish wordt pas duidelijk dat de kopgroep slechts uit drie personen bestond, waardoor ik algemeen zesde geworden ben. Iets later hoor ik zelfs dat ik derde master geworden ben en er podium is voor masters. Ik loop hier een podiumplaats!! Na mijn mogelijke hartperikelen blijkt deze nog goed te functioneren.
Morgen is het enkel feesten, maar zondag staan we opnieuw aan de start van een straten-bosloop. Hopelijk ben ik volledig hersteld van vanavond.
Op een zondag in midden maart staat er voor veel marathonlopers de VijverRun33 in Zolder geprogrammeerd. Deze wedstrijd ligt drie tot zes weken voor de meeste marathons van april. In mijn geval is dit amper drie weken en valt dus vrij laat om nog zo intensief te lopen.
Na mijn eerste editie van vorig jaar, heb ik mij reeds lang geleden ingeschreven voor de editie van 2017. De afgelopen week was het schitterend weer en het zou dus een super editie worden dit jaar. Zou! Op vrijdagavond is het beginnen regenen en het is amper even gestopt tot zondag morgen. De unieke bosloop in het waterrijkste gebied van België door de bossen en langs de vijvers van Midden-Limburg (zoals ze zelf zeggen) zou er wel eens nat kunnen bijliggen.
Het is voor mij in meerdere opzichten een goede test voor een marathon. Ik probeer de uren voor deze wedstrijd te leven alsof het de start van een marathon is. Door de stevige wind is de kledijkeuze al niet triviaal: T-shirt of singlet? Door de wind en de hoge vochtigheidsgraad kies ik toch voor een T-shirt. De schoenen had ik ook wat beter in vraag moeten stellen. In plaats van te lopen in de schoenen voor de marathon had ik best ofwel trailschoenen ofwel minder goede schoenen moeten gebruiken. Er lag op te veel plaatsen te veel modder.
De eerste kilometers verliepen alvast over asfalt en zonder te snel willen starten liep ik de eerste 500m (1’57”) sneller dan 15 km/u, maar klok na één kilometer toch af in 4′ min rond. De volgende kilometers probeer ik een mooi tempo te zoeken dat ik kan volhouden zonder in het rood te gaan of zelfs zonder er verzuring optreedt. Hiervoor kijk ik regelmatig naar mijn hartslag en zolang deze onder de 160 hs/min blijft, maak ik me geen zorgen.
De eerste 10K loop ik samen met iemand en kan er zelfs af en toe nog een mini-gesprekje af. Toch is het parcours te uitdagend en kan er niet naast elkaar gelopen worden. Iets later neem ik over en lopen we over nog moeilijker beloopbaar terrein met een stevige tegenwind. Ik voel dat hij mijn rol moet lossen en zo kom ik zelfs aansluiten bij een voorliggend groepje. Langs het kanaal, waar de wind nog meer tegenwerkt, loop ik van de ene rug naar de andere. Achter de ‘laatste’ rug mag ik duidelijk niet gaan hangen, want de eigenaar loopt nog liever in de graskant. Ik neem dan ook snel over en hij mag wel achter mij blijven hangen, maar dan aan mijn tempo. Met de wind die schuin tegen ons inwaait, voel ik dat hij vrij vlug de rol moet lossen. Ik hoop dat hij zich zelfs even vergaloppeerd heeft.
Van 15-19K loop ik alleen en in de goede richting. De wind is hier niet voelbaar, dus waarschijnlijk in het voordeel. De hartslag zakt dan ook opnieuw vlot onder de 160 hs/min. Vanaf dan is het eerder aftellen en telkens je een kilometer aangeduid ziet, ben je even happy. Gelukkig begin je dan de lopers van de 50K in te halen. Zonder deze lopers zou het veel moeilijker zijn om het parcours zelf te volgen. Er staan zeker genoeg pijlen, maar het is toch veel gemakkelijker als je iemand voor je ziet uitlopen.
Naast de lopers van de 50K haal ik toch ook deelnemers van de 33K in. Ik voel dat het steeds moeilijker gaat. De hartslag blijft nu steevast net boven de 160 hs/min. Toch duren de kilometers niet veel langer dan 4′ min. Ik blijf nog steeds lopen rond de 4’10” en 4’15” min/km. Toch besef ik nu reeds dat de beklimming na de 30K dit jaar zwaarder zal worden dan vorig jaar. Bovendien zorgen de modderige bospaden voor een erg zware editie. Het is niet alleen uitkijken waar je loopt. Er is dikwijls geen ontkomen aan. Je moet gewoon door de modder. Niet vallen is nog steeds de prioriteit. Af en toe moet je daarvoor wel heel wat gas terugnemen.
Na de tweede passage bij de hoornblazers begint de beklimming van ‘de Kluis’. Niet allen de helling zelf maakt het zwaar; de losse zand waar je door moet, voelt zo goed als nog zwaarder aan, dan de modder. Nu moet ik de snelheid proberen hoog te houden tot de finish. Eindigen onder de 2u20′ zit er niet meer in, maar ik probeer toch in de buurt te blijven. Net voor de aankomst zag ik mijn kinderen en vrouw al staan. Dan besef ik je pas echt dat de finish niet ver meer is en is de pijn van de laatste kilometers al bijna verdwenen. Het was toch wel zwaar.
Vandaag staat het nationaal kampioenschap voor defensie Cross Masters op het programma. Mijn eerste veldloop op niveau.
De afgelopen dagen heeft het nog wat extra veel geregend en het parcours kan er alleen maar zwaarder door geworden zijn. Bovendien staat er sinds gisterenavond een felle wind. Op de radio hoor ik dat de Brusselse parken en de Kempense bossen gesloten worden. Als de cross maar niet afgelast wordt!!
Bij aankomst staat er veel volk naar het parcours te kijken. Ik heb het zelf ook nog niet verkend en hoop dit nog voor de wedstrijd te kunnen doen. Door de relatief grote afstand tussen de inschrijvingsplaats en de start heb ik geen tijd te verliezen. Ik moet immers nog terug om van schoenen te wisselen en om mijn warme kleren uit te doen. De wind blijft toch het meest besproken onderwerp.
Opeens hoor ik van een alternatief parcours in het militaire kwartier in plaats van in het bos. De veldcross is inderdaad afgelast en vervangen door een loop op beton over ongeveer dezelfde afstand. Opeens veranderen de gesprekken over het nieuwe startuur, de nieuwe omloop en de keuze van schoenen. Sommigen hebben alleen spikes of trailschoenen bij. Ik heb gelukkig mijn Asics Kayano’s bij. Oorspronkelijk bedoeld om na de wedstrijd aan te doen, maar nu zal ik met deze zware en zachte trainingsschoen de wedstrijd lopen. Waar is de tijd dat ik het verschil niet eens kende, laat staan voelde??
Als opwarming loop ik alvast het parcours al eens. Het worden dus drie ronden van iets meer dan 2K. Op sommige stukken staat de harde wind pal op kop en op andere stukken ligt de beton er spekglad bij. Het wordt dus oppassen geblazen. Iets voor 11u (=startuur) zoek ik een plaatsje om mijn pull ergens te leggen, waar deze droog blijft. Als ‘echte’ heb ik gekozen om te lopen in singlet, maar het is maar een kleine minderheid die ook zo redeneerde. De meeste hebben toch een t-shirt onder hun singlet.
De start is, zoals in alle wedstrijden, chaotisch. Het is vechten om niet te vallen, niet op hielen te trappen en toch zo snel mogelijk vooruit te komen. Na enkele 100m gaat het al iets vlotter en lopen we in een groepje. De eersten, snelsten, besten, … zijn op dat ogenblik al een stuk voor me. De eerste kilometer leg ik nochtans af in 3’42”. Dit mijn snelste eerste kilometer ooit en dan dit keer met de nodige tegenwind. Ik probeer in dit groepje te blijven, ondanks er regelmatig eentje moet lossen.
Bij het begin van de tweede ronde komt het zwaarste stuk tegenwind. Eigenlijk zou ik hier achter iemand moeten blijven hangen, maar het is sterker dan mezelf: ik neem halfweg over en doe een stuk van het kopwerk. Daarna is het wel even krabben om bij te blijven. Bij het piepen van mijn horloge (na elke km) zie ik opnieuw tussentijden van 3’45”. Klopt dit wel? De hartslag blijft hangen rond de 170 hs/min en dan enkel met tegenwind erboven. Dit moet ik kunnen volhouden. De keuze om enkel in singlet te lopen, beklaag ik niet. Ik ben duidelijk natter van het zweet dan van de regen.
De laatste ronde verloopt analoog. We zijn nog steeds met 4 in het uitgedund groepje. Het tempo blijft even hoog. Het stuk met sterke tegenwind wordt zelfs nog iets sneller gelopen. Een kilometer voor de finish neem ik de kop over en loop dan zelfs aan 16,5 – 17 km/u. Op die manier heb ik niemand voor me en kan ik zelf goed zien waar ik mijn voeten zet. Op enkele honderden meter voor de meet, word ik opnieuw ingehaald en bij de eindsprint haal ik de persoon opnieuw in, maar word zelf ook nog voorbij gelopen. Toch tweede van het groepje van vier geworden.
Mijn horloge geeft een gemiddelde van 3’45” weer, 28’25” over 7,57K. Dit is veruit mijn beste resultaat ooit. Toch zijn er te veel lopers voor mij om te weten waar ik in de uitslag terecht kom.
Het duurt tot na de prijsuitreiking eer ik verneem dat de uitslag te vinden is op de website van leverancier van de tijdsregistratie: RIS-timing. Vlug met de GSM kijken en ik kom dan pas te weten dat 27ste geworden ben. Dit is een veel beter resultaat dan verwacht en zelfs gehoopt.
Tweede Kerstdag staat dit jaar in het teken van de eindejaarscorrida van DCLA. Het centrum van Leuven werd helemaal ingepalmd door lopers op verschillende wedstrijden van 1km tot en met 12km.
Na de Warmathon met zijn 28km voelde ik mij toch wel vermoeid. De pijn van de afgelopen dagen in de hamstring was wel veel minder, maar mijn benen waren allesbehalve fris. Op regelmatige tijdstippen voelde ik een lichte pijn aan mijn schenen. De dag na de Warmathon skipte ik al de wekelijkse training en zelfs in het eropvolgende weekend liep ik helemaal niets.
Maandag 26/12/2016 is het weliswaar geen werkdag, toch laat de wekker ons tijdig wakker worden. De kinderen lopen om 10u hun wedstrijd en starten hun opwarming reeds om 9.20u. De weergoden zijn ons dit jaar iets minder goed gezind, want rond 9u regent het echt wel vrij fors. Na de opwarming maken ze zich klaar voor hun wedstrijd. Tobi loopt zelfs in short en singlet; net zoals de “pro’s”.
Net voor 10u klinkt hun startschot van de wedstrijd over 4,2km en zetten er zich bijna 1500 lopers in beweging. Tibo en Tobi zijn goed weg. Als ze dit tempo volhouden eindigen ze bij de eerste 100. Ondanks de regen wordt er zeer goed gelopen. Tobi behaalt de eindstreep na 16’22, wat neer komt op een gemiddeld tempo van 3’55” min/km. Tibo eindigt een goede minuut later met een gemiddeld tempo van 4’12”. Beide eindigen duidelijk bij de eerste 100 (van 1395). Na hun wedstrijd zetten zij hun beste beentje voor de club: ze helpen waterbekertjes uitdelen aan de stand van de Watergroep.
Om 11u, 30 min voor mijn start, begin ik aan mijn opwarming. Na een kwartiertje met wat heen en weer geloop met enkele versnellingen, houd ik het voor bekeken. Een goede 10′ min voor de start heb ik mijn laatste stress-plasje gedaan en begeef ik me naar de start. Ik probeer een plaats te kiezen waar ik niet te veel gehinderd ga worden, maar waar ik ook niet te veel in de weg loop van de snellere lopers. Bij het zien van enkele snellere collega-brokkenlopers weet ik dat ik vrij goed sta. Ze mogen er aan beginnen.
Net voor 11.30u zet de meute zich reeds in beweging, tot aan de startkoord. Niet veel later hoor ik een startschot en kunnen we er aan beginnen. Ik heb nog nooit zo snel naar het station gelopen, ondanks enkele lopers die toch beter wat verder achteraan gestart zouden hebben. Na iets meer dan 500m volgt de eerste bocht en daar heb ik toch al voldoende plaats om deze vlot te kunnen nemen. Toch blijft het vrij druk in de volgende snel-op-elkaar-volgende bochten.
Na de eerste passage over het Ladeuzeplein lopen we door het stadspark. Het ligt er door de regen vrij modderig bij en hier kies ik ervoor om rechts van de bomen te lopen. Het is er vrij smal en inhalen kan hier niet. Na de bomen volgt een nieuwigheid: een extra rondje door het park en bovendien vrij zwaar. ik wist niet dat het hier zo steil klimmend is. In de Vlamingenstraat kies ik opnieuw de zijkant, dit keer om de kleine kasseien te vermijden. De parkstraat is op het einde nog niet geasfalteerd en dus hier moeten we opnieuw opletten. De Karmelietenberg naar beneden lopen doe ik bijna dagelijks, maar nooit aan deze snelheid (>18 km/u).
Vanaf nu is het vooral tempo hoog houden. Meestal loop ik zonder iemand naast me en kan dus goed mijn eigen weg kiezen. Ik blijf steeds lopers inhalen en wordt zelf niet ingehaald. Dit wil ik zo houden. Op het einde van de eerste ronde, na bijna 8K dus, krijg ik het even wat moeilijker. Net op dat moment kom ik net weer iets korter op enkele voorliggers en dit zet me aan om nog minstens even hard door te gaan.
De Bondgenotenlaan opnieuw aflopen gaat vrij goed. Net aan de bocht haal ik Stijn in en moedig hem nog aan. Zelf haal ik er extra energie uit om de laatste 3,5 km door te gaan tot het uiterste. De tweede passage over het Ladeuzeplein en vooral door het stadspark is echt wel zwaar. De laatste kilometers zullen nog afzien worden. Ik hoorde iemand tellen en zat toen op de 78ste positie. Dit wil ik niet meer verliezen. De Naamsestraat naar beneden lopen gaat echt snel. Het ommetje via het Hogeschoolplein gaat minstens even snel. Daarna wordt het afzien en besef ik amper waar ik loop. Ik kijk niet meer rond en weet enkel waar ik loop t.o.v. de finish. De laatste 800m pers ik er alles nog eens uit.
Uiteindelijk zie ik de finish (na 45’54”) en heb onmiddellijk een goed gevoel. Ik heb sneller gelopen dan ooit. Mijn snelste tijd op de 10K heb ik vandaag ook verbeterd: 38’27” (Bron: Strava)
De maand december zou een rustige maand worden. Naast de intervaltrainingen staat er ook een wedstrijd op de agenda. Het wordt dus geen rustige duurloop vandaag.
Het kan maar toeval zijn. Mijn kamergenoot tijdens de week van de marathon van New York is de organisator van de bestorming van Alden Biesen. Het kan dan ook niet anders dan dat ik aan zijn wedstrijd deelneem. Het voornemen om in december te focussen op rustig lopen wordt hierdoor niet te niet gedaan. Ik train de laatste weken niet voor een wedstrijd, maar probeer wel wekelijks de intervaltraining met de collega’s van DCLA mee te doen. Benieuwd hoe ik het er vanaf ga brengen.
De start is in de namiddag en hierdoor kan ik nog genieten van een rustige zondagvoormiddag. Mijn middagmaal blijft wel beperkt tot enkele peperkoeken (met pindakaas). Onderweg drink ik wel een halve liter Isostar. De locatie, kasteel Alden Biesen, is gemakkelijk te vinden. Vanaf de afrit van de autosnelweg staan er toeristische wegwijzers. Bovendien is er een grote parking vlakbij. Binnen in de Tiendschuur heerst er een gezellige drukte, wetende dat de 10k-wedstrijd reeds gestart is.
Met het aanbrengen van de borstnummer en de chip ben ik net op tijd klaar om aan mijn opwarming te beginnen. Ik loop toch een drietal km met enkele versnellingen en bereik enkele keren een hartslag van boven de 170 hs/min. Uiteindelijk wordt de eigenlijke start een tiental minuutjes uitgesteld.
Na het startschot loop ik onmiddellijk redelijk vooraan. Net voor me is er een kopgroep van 7 lopers. Hier sluit ik mij toch niet bij aan. Het gaat net iets te snel. Vlak achter mij is er niet direct iemand. Op dit ogenblik hang ik dus achtste en als ik dit kan houden, ben ik zeer tevreden. De kopgroep loopt stilaan van me weg, maar ook deze groep valt al snel uiteen en de loper voor me blijft wel steeds in mijn gezichtsveld. Als hij iets verzwakt, kan ik hem misschien nog inhalen.
De eerste km loop ik zelfs in 3’45” en de tweede km, met de eerste helling in, leg ik af in 4’02”. Dit is duidelijk mijn snelste wedstrijd ooit. Als ik dit maar kan volhouden? De hartslag zit bij het bovenkomen van deze helling al boven de 180 hs/min!! Het zal dus doorbijten worden. De volgende kilometers liggen opnieuw goed onder de 4′, dankzij de afdalingen. De vijfde km, met de tweede helling, wordt toch ook gelopen aan 4’03”, maar opnieuw een piek hartslag van 180 hs/min.
Intussen komt er een stekende pijn opzetten onderaan het borstbeen. Het voelt aan als een ‘steek’, maar dan op een andere plaats. Ik concentreer me vooral op mijn ademhaling. Hopelijk gaat de pijn weg als ik diep in- en uitadem. Maar intussen gat de wedstrijd verder en verlies ik wat t.o.v. mijn voorligger. Voor de 8e km, met de derde helling, heb ik al 4’23” nodig. Voorlopig heb ik nog wel voldoende voorsprong op de loper net achter mij, maar we zijn nog maar halfweg!
De vierde helling ligt in de 10e km en deze doe ik in 4’15”. De pijn in de borst is nog steeds niet verdwenen. Ik blijf me focussen op de diepe ademhalingen. Niet alleen de hellingen maken het zwaar; er zijn ook veel onverharde wegen die het lopen moeilijk maken. Intussen kondigt de volgende helling zich aan. Deze vijfde helling ligt in de 11e en 12e km. De snelheid kan ik redelijk aanhouden, deze zakt niet onder de 14km/u. Enkel in de bochten moet ik even inhouden. Ik wil niet opnieuw op mijn bek gaan.
De 14e en 15e km zijn bijna volledig klimmend. Hier wordt het moeilijker. Bovendien komt de achterligger iets korterbij. Ik herinner mij niet echt trager te lopen, maar de cijfers liegen niet: 4’33” en 4’25” voor deze kilometers zijn een pak trager dan de anderen. De laatste kilometer wil ik alles op alles zetten om deze achtste plaats te behouden. Deze wordt dan zelfs gelopen aan een tempo van 3’33” min/km.
Toch houd ik aan de meet maar 6″ over. Een achtste plaats op 247 finishers vind ik meer dan behoorlijk. Bovendien loop ik gemiddeld 15 km/u en dit is ook nog niet eerder gebeurd. Ik ben dan ook zeer tevreden met het resultaat.
Ik liep dé marathon der marathons. Het is niet alleen de grootste; hij vindt dan ook nog plaats in New York, the Big Apple! Je gaat niet alleen naar New York om de marathon te lopen, je gaat op citytrip!
Dankzij Mediclowns en nog meer dankzij tal van sponsors, kon ik
Hotel New Yorker
afgelopen week deelnemen aan de grootste marathon ter wereld. Op donderdag vlogen alle lopers en supporters van Mediclowns naar New York. Na een te lange vlucht konden we eindelijk de bus op richting hotel. The New Yorker werd onze verblijfplaats voor de komende dagen. Dit magnifieke hotel ligt op de hoek van 8th Av en 34th street, op wandelafstand van Javits Center waar de marathon expo huisvest en van Central Park waar de Finish ligt.
NYC Marathon Central Park run
Op vrijdagmorgen wordt er in groep naar Central Park gelopen en kunnen we de aankomst reeds voor een eerste keer passeren, maar vooral, kunnen we de aankomstzone eens verkennen. Ter hoogte van de Belgische vlag wordt er vlug tijd gemaakt voor een foto. Wanneer de groep Central Park verlaat, loop ik nog even wat verder aan een iets hoger tempo. Op die manier heb ik toch nog eens de benen wat beweging gegeven. Het teruglopen naar het hotel is lopen tussen de vele wandelaars van verkeerslicht naar verkeerslicht.
NYC Marathon Javits Center
Na het ontbijt gaan we met zijn allen naar het Javits Convention Center waar je niet alleen je Bibnummer moet afhalen, maar je ook de marathon expo vindt met tal van shops, met die van Asics op kop. Een uur aanschuiven om te betalen, is er wel te veel aan en daarom ga ik een dag later terug. Zaterdagmorgen zijn de 50(!) kassa’s ook open en moet je niet aanschuiven. Bovendien is er dan zelfs 50% korting op de meeste kledingstukken. Van een meevaller gesproken.
De rest van de zaterdag probeer ik niet te veel meer te stappen en doe ik nog enkele toeristische bezoeken, zoals Top of the Rock. Dit is de top van het Rockefeller Center met een prachtig uitzicht over Manhattan.
De avond voor de marathon staat er de Marathon Eve Dinner op het programma in het Marathon Paviljoen in Central Park. Ook al is het niet alleen om de pasta te doen; ik wil dit wel eens meemaken.
Zondag, de dag van de marathon staat de wekker op 4u30. Dit is natuurlijk heel vroeg als je weet dat de start om 9u50 is. In het hotel logeren vrij veel lopers en er worden dan ook kosten nog moeite gespaard. Walmart verzorgt ons optimaal. Zij bieden een extra ontbijt aan om 5u dat niet typisch Amerikaans is, maar is samengesteld door een voedingsdeskundige. Heel veel eet er toch niet van, want ik heb al voor eigenontbijt gezorgd, bestaande uit bananen, peperkoek en isotone sportdrank.
Iets voor 6u vertrekken we in groep richting Public Library waar we de officiële bussen naar de start moeten nemen. Bij aankomst staat er al een lange file wachtenden. We moeten meer dan 10 minuten stappen, naar het einde van de queue. Het duurt dan ook tot 7u eer we uiteindelijk op de bus zitten. Wie had het kunnen voorspellen: niet veel later zet de bus zich opnieuw aan de kant: Pech! De chauffeur zegt doodleuk: er komt een andere bus om jullie op te pikken. Het is dan ook al na 8u eer we op Staten Island aan Fort Wadsworth aankomen. Hier opnieuw aanschuiven om binnen te gaan. Ik begin aan mijn zoektocht naar waar ik mijn tas, die ik voorbij de aankomst kan afhalen, moet afgeven. Na een toiletbezoek, waarvoor ik nog maar eens mocht aanschuiven, begeef ik mij naar mijn startvak, Blue 1 F. Na wat zoeken, ben ik er, maar TE LAAT!!! De startwave is closed!! Ik mag er niet meer in.
Starten in de tweede wave en dan nog ik het laatste vak F zie ik helemaal niet zitten. Ik blijf vragen, smeken, … om toch binnen te mogen in deze wave. Iedereen zit er nog gewoon voor onze neus op de grond. Er zijn er nog heel wat net iets te laat, maar zij doen niks. Ik ben de enige die zijn mond open doet. Na lang, heel lang, smeken en zagen, mogen we toch binnen. Enkele anderen bedanken me, waaronder een Belg zelfs.
Rond 9u20 kunnen we de eerste passen zetten, richting start; eerst tussen hekwerk, iets later tussen een gesloten rij van bussen. Niemand kan er nog in of uit. In de verte hoor ik het startschot, maar van lopen is nog helemaal geen sprake. Na een tijdje stappen, komt eindelijk de langste brug van Amerika, de Verrazano-Narrows Bridge in zicht. Om 9.59u passeer ik de startlijn en kan mijn marathon beginnen.
De eerste mijl is tot halfweg de brug en dus volledig stijgend. De volgende is dan natuurlijk dalend. De derde mijl gaat door de straten van Brooklyn en verloopt vlakker. Hier begint het dus normaal te worden. In mijn geval kan ik hier echt aan mijn inhaalrace beginnen. Ik weet niet als hoeveelste ik over de startlijn gepasseerd ben, maar zeker veel te ver achteraan. Ik heb een vermoedelijk eindtijd opgegeven van 3.20u en krijg een nummer in startvak 1F. De pacers van 3.20u zitten enkel in 1C en D!! Hier klopt toch iets niet. Er zit niet anders op dan kalm blijven en er het beste van te maken.
NYC Marathon pacer 3u20 in 1 A !!
Veel rondkijken en genieten zit er niet in. Ik moet alleen maar goed voor me uitkijken en zien waar ik kan passeren. De straten zijn gelukkig vrij breed en het gaat meestal wel vlot. Toch is het continu kiezen: langs links, langs rechts, of probeer ik er toch tussen te lopen. Elke mijl is er bevoorrading voorzien. Dat is goed voor wie veel wil drinken, maar is minder leuk voor wie veel moet voorbijsteken. Ik troost me maar met de gedachte dat ik op deze manier heel voorzichtig gestart ben. Ik ben zeker niet te snel vertrokken. Bovendien zitten de zwaarste stukken in de tweede helft. De brug net voorbij halfweg en 5th Avenue van de 20ste tot de 23ste mijl, d.i. van 32K tot 37K. Dit gaat voor het grootste gedeelte langzaam omhoog en ligt bovendien net voorbij het echt ‘halfweg punt’. Volgens kenners ligt dit punt op 20M. Je verbruikt evenveel energie op de laatste 6,2M dan op de eerste 20M.
Ik voel op dit punt ook de eerste tekenen van vermoeidheid. De rechter hamstring laat zich voelen en de kuiten worden ook iets harder. Toch blijft mijn snelheid constant en voel ik me nog goed. Intussen is het voor mij ook al iets eenvoudiger geworden om in te halen. Toch blijken de mijlen hier langer dan in het begin. Ik probeer mijn gellekes te nemen net voor een drankpost. Enkele minuten na een vorige drankpost neem ik rustig mijn gelleke uit mijn riem en start ik om dit met kleine slokjes op te nemen, maar waar blijft de bevoorrading nu? Wanneer eindigt deze mijl?
Dan is het uitkijken naar Central Park, waar de aankomst ligt. De eerste helft van Central Park blijf je op 5th Avenue en pas halfweg dit park draai je Central Park in. De eerste helft, langs Central Park is klimmend. Hiervoor werd duidelijk gewaarschuwd tijdens de lezingen ‘Race strategy’. Toch had ik er geen problemen. Hieronder zie je dat mijn snelheid constant blijft ondanks de positieve hoogtemeters.
De laatste 5K zijn echt wel de zwaarste. Eerst loop je bergaf en zie je het punt van 24M. Er resten maar 2.2 miles meer, maar wat zijn die lang!! Na die leuke bergaf volgen nog wat hellingen. Wetende dat je in het zuidoosten uit het park loopt, blijft het uitkijken naar het einde van het park. Dit blijft duren. Daarna loop je op59street, tot aan Columbus om opnieuw het park in te lopen. Dit stukje blijkt ook langer dan verwacht en is zelfs stijgend. Ik voel de euforie opkomen. Ik voel me nog steeds vrij goed; ik loop nog steeds mijn tempo en ben er nu echt wel bijna. Ik denk zelfs dat een tijd onder de 3.15u er nog inzit en mag dus echt niet meer vertragen.
Wanneer je het Central Park opnieuw inloopt gaat het nog vrij stevig bergop waardoor je de finish nog niet kan zien. Je weet dat ze er is, maar zolang je ze niet ziet, kan je nog niet beginnen genieten, ook al loop je tussen de tribunes.
Finish TCSNYCMarathon 2016
Uiteindelijk zie je de beroemde finish line en weet je dat je er bent en kan je de stopknop van je horloge induwen. Mijn horloge zegt 3u14’24”. Afwachten wat de officiële tijd wordt. Niet ver voorbij de finish krijg je de medaille om je hals gehangen en krijg je er nog enkele ‘hugs’ bovenop. Vanaf dan hoor je bijna continu ‘Congratulations!!’; mag je high five’s geven en staan er fotografen klaar zodat ze achteraf je de foto’s kunnen verkopen. Toch laat ik me gewillig fotograferen.
Vanaf hier is het eindeloos wandelen, op zoek naar de tas die ik voor de start heb afgeven en waar naast een handdoek en droge kleren, ook mijn metroticket en de sleutel van mijn hotelkamer inzitten. Zeg nu nog maar eens dat ik niet op alles voorbereid ben.
Bij aankomst in het hotel staat er opnieuw een heleboel klaar voor de lopers van de marathon. Er staat een heel buffet met smoothies, knabbelvoer, koffie en er is zelfs een stand waar je een gepersonaliseerde handdoek kan laten maken en een speciale herinneringsfoto. Ik heb de indruk dat de New York Marathon nog indrukwekkender is voor de New Yorker dan voor de meer dan 50.000 deelnemers aan de wedstrijd zelf.
Tot slot kan ik zelfs zeggen dat ik een wereldrecord gelopen heb. Ik ben één van de 51.000 lopers van de marathon met het grootst aantal finishers: TCS NYC Marathon 2016 !!