CrossCup VK Masters XC Rotselaar 2020

Crosscup en Vlaams Kampioenschap in Rotselaar (8ste M50)

De dagen na het Provinciaal Kampioenschap in Gooik verkeerde ik toch wel in wat op een runner’s high leek. Dergelijk resultaat had ik niet verwacht en het gaf me wel degelijk een goed gevoel.

Met de nodige spanning keek ik dan ook uit naar de CrossCup in Rotselaar. Het wordt mijn eerste deelname aan een CrossCup wedstrijd, op 51-jarige leeftijd! Enkele dagen voordien wordt er aangekondigd dat door de storm Ciara het programma zal ingekort worden. Om 15u lopen dus niet alleen de junioren, maar ook tegelijkertijd ALLE masters. Dit heeft wel enkele consequenties. Allereerst wordt dit een wedstrijd met megaveel deelnemers, maar bovendien wordt de wedstrijd hierdoor 50% langer. Vaak lopen de Masters +50 samen met de scholieren en in Rotselaar lopen zij 4000m. Nu moeten we, samen met de junioren en jongere masters 6500m lopen. Gelukkig ben ik een afstandsloper en zou dat geen probleem mogen vormen. Een veldloop is geen stratenloop en ik zal dus iets meer op het tempo moeten letten. De wijziging in het programma en afstand is voor iedereen (binnen mijn leeftijdsgroep) hetzelfde en er moeten dus niet te veel woorden aan vuil gemaakt worden.

Net zoals in Gooik is er eerst de wedstrijd voor Tibo (Cadet). Die wedstrijd geeft al een goede indruk hoe het is om met veel volk aan de startlijn te staan. Hij mist zijn start volledig en kan zich daarna moeilijk opladen om onmiddellijk voluit te gaan en veel plaatsen goed te maken. Toch loopt hij zijn wedstrijd in moeilijke omstandigheden, op grote stukken los zand en met veel wind met een gemiddelde van 3’48″/km. Zeker niet slecht. Benieuwd of mij dat ook lukt.

Ondanks de ‘thuismatch’ zijn er niet veel masters van DCLA. Gelukkig kan ik samen met Davy van DCLA-Halen opwarmen. Het is toch altijd plezanter om niet alleen te moeten opwarmen. Bovendien is hij echt wel een ervaren rot! Samen lopen we een vijftal kilometer over de loopstrook rond het meer. Daarna zie ik hem de noodzakelijke stretch-oefeningen doen en doe ik er ook wel enkele. Hierin zie je het verschil tussen een goede atleet en een onervaren amateur.
Na het wisselen van schoenen en het aantrekken van het club-singletje blijven er enkel nog wat korte versnellingen te doen en begeven we ons naar de start.

Zoveel volk! Ongelofelijk hoeveel starters er staan te drummen aan dat dunne lijntje in het strandzand. Net voor de echte start krijgen we te horen dat de juniors een minuut voor de masters zullen vertrekken. Zij gaan dan aan de voorste lijn staan en de masters aan de achterste lijn. Niet veel later klinkt het startschot en zijn die jonge mannen begonnen aan hun wedstrijd. Maar hoe en vooral wanneer moeten wij nu vertrekken? Niemand die het weet. Komt er een tweede startschot en zo ja wanneer? Neen, er komt geen startschot?! Ik probeer de conversatie te volgen van de starter en het andere jury-lid. De ene staat helemaal rechts (kant water) de andere staat links, kant bos. Ze zijn er duidelijk zelf nog niet uit. Als de minuut bijna verstreken is, hoor ik iets wat op een startsignaal neerkomt. De eerste zijn vertrokken en er zit dus niets anders op om ook maar vlug snelheid te maken.

Snelheid maken in dit mulle zand is echt niet van de poes. Hier gaan al veel krachten verloren. Bovendien is de eerste bocht niet ver en na het duwwerk aan de start is het hier niets minder. Proberen recht te blijven en niet te veel plaatsen te verliezen. De eersten zijn dan al redelijk ver vooruit. Het zal een lange race worden: één kleine en vier volledige ronden en dus ook telkens de verschillende zandstroken. Hier heb je geen Stryd-powermeter nodig om te weten dat zoiets kracht kost. De moeilijke passage in de bochten geeft je al wel de mogelijkheid om even op krachten te komen. Na 400m beginnen we al aan de eerste volledige strand passage. Echt door het water loop ik toch maar niet; het is een beetje zoeken naar het hardste zand zonder echt nat te worden.

Op dat ogenblik wordt er al meer op één lijn gelopen en is het dus nog om de plaatsen te doen. Focussen op de loper voor mij en deze proberen in te halen; daar komt het eigenlijk op neer. Als ik zelf ingehaald word, probeer ik daar niet te lang bij stil te staan (figuurlijk dan toch). Mijn tempo ligt redelijk goed. Ik loop echt wel op de rand van mijn limiet en het is nu enkel blijven concentreren en doorbijten om dat tempo zo lang mogelijk vast te houden. Met dit “constant” tempo slaag ik er toch in om tijdens de eerste volledige ronde enkele andere lopers in te halen. Ik word op het eind van deze ronde nog wel ingehaald door iemand uit een oudere categorie en vanaf dat moment focus ik mij op hem en probeer hem ‘in het zicht’ te houden. Eigenlijk wil ik hem nog terug inhalen.

De volgende ronden blijft het vechten om het tempo aan te houden. Waarschijnlijk zal er wel wat verval zijn, maar ik verlies geen plaats meer. Iedereen zit min of meer op zijn positie en beleeft waarschijnlijk hetzelfde als ik. Het komt er nu alleen maar op neer om te blijven focussen. De vermoeidheid wordt stilaan erger, het losse zand dieper, het lichaam warmer, … Tijdens de laatste ronde kom ik amper dichter op de voorligger. Het zal er nu alleen nog maar op neer komen om niet meer ingehaald worden.

In de laatste lijn voor het strand kom ik nog wat korter op mijn voorligger, maar mijn pijlen zijn verschoten; de eindsprint is niet meer voldoende om hem in te halen.

Al bij al kijk ik tevreden terug op deze wedstrijd. Na wat uitpuffen ga ik als een volleerd wedstrijdatleet wat loslopen. Hier kom ik opnieuw Davy tegen. Hij werd knap zevende algemeen en tweede M40.

(217 keer bezocht, waarvan 1 vandaag)

Comments

comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.