Na enkele weken enkel rustig lopen heb ik gisteren nog eens kunnen proeven van wat snelheid. Vandaag zal de snelheid nog hoger liggen, want Jeroen heeft voor ons weer een knap schema uitgewerkt om ons wat sneller te maken.
Door de organisatie van de indoor atletiekmeeting voor de jeugd van afgelopen zaterdag, heb ik enkele woensdagen en vrijdagen niet meer getraind met de collega ‘brokkenlopers‘ van DCLA. Gisteren heb ik al een stevige tempoloop gedaan en hopelijk heb ik er vandaag niet te veel last van. Ik voel in ieder geval niets en heb er zin in.
De opwarming wordt meestal al vrij snel gelopen, voor mij toch. Ik ben toch goed op tijd en loop dus eerst enkele rondjes op de piste op een rustig tempo vooraleer de eigenlijke opwarming van 5K te starten. De cijfers liegen er niet om. Op het klein omloopje via de Kortrijsestraat en Schoolbergenstraat loop ik DRIE PR’s! En dit tijdens een opwarming!! Van een opwarming gesproken!
Teruggekomen op de piste wordt het schema nog eens uitgelegd. Het schema wordt telkens de avond voordien reeds online geplaatst. Het kan dus geen verrassing zijn. Vandaag staat het volgende op het programma: 4x600m -200mR, 4 heuvelsprintjes, telkens iets sneller, 4x400m-200mR en tenslotte 4x300m-100mR. Als snelheid worden de 600m gelopen aan 800m tempo en de 400m en 300m één seconde (per 100m) sneller.
Voor mij is het nog steeds moeilijk in te schatten wat mijn 800m-tempo is en daarom ik meestal samen met Jeroen. Vandaag vertrek ik net iets sneller moet daarom mijn training alleen verder afwerken. Op die manier moet ik zelf mijn tempo bepalen en zorgen dat ik niet te vlug tegen de fameuze muur bots. Tijdens het lopen kijk ik af en toe naar mijn horloge om de snelheid af te lezen, wetende dat dit slecht een indicatie is. Hoe snel ik exact gelopen heb, kan ik dus enkel na de training te weten komen door de gegevens goed te analyseren.
Eerst komen de 600tjes. De eerste loop ik in 2’20” (=23″/100m), de tweede in 2’17”, de derde in 2’10” (=22″/100m) en de laatste eveneens in 2’10”. Bij de twee laatste ligt de hartslag de laatste 100m wel boven de 170 hs/min. Dit is toch al vrij hoog na een eerste deel van de training. Daarna volgen de heuvelsprintjes. Deze leg ik telkens iets sneller af. De hartslag op het einde bedraagt telkens iets hoger: 159, 164, 169, 174, net als de topsnelheid op het einde van de sprintjes, gaande van 16,5 tot 19 km/u.
Vervolgens keer ik terug naar de piste voor de kortere intervallen. Eerst komen de 4x400m. Het is de bedoeling deze 1″/100m sneller af te leggen dan de 600m, en deze had ik vrij snel afgelegd!? De eerste 400m leg ik toch af aan 1’20” als ik mijn horloge mag geloven, de tweede 1’21”, de derde lukt nog steeds binnen dezelfde tijd. Bij de laatste 400m zie ik een klein verval. De eerste 200m wordt afgelegd onder de 20″/100m terwijl de tweede helft maar gelopen wordt aan 21″/100m. En nu moeten de 300m nog komen!
De laatste 300m-tjes probeer ik te lopen aan 20″/100m. De hartslag komt vlot boven de 170 hs/min te liggen. Tijdens de 100m rust zakt deze slechts tot 165 hs/min en bij de laatste 300m bereik ik zelfs de grens van de 180 hs/min. Is het hierdoor dat ik denk dat ik er al vier gelopen heb? Misschien. In ieder geval ga ik ervan uit dat ik de training afgewerkt heb en achteraf blijkt dat ik er eentje te weinig gedaan heb. In ieder geval ben ik blij dat ik de laatste 300m heb kunnen afwerken binnen de minuut, weliswaar gesteund door enkele jongeren die net voor mij liepen en die ik niet wou lossen.