Afgelopen zaterdag heb ik afgezien en vandaag zijn de quadriceps nog steeds niet volledig hersteld. In plaats van een korte recuperatieloop is het eigenlijk hoog tijd dat ik aan mijn langere duurlopen begin. Binnen twee maanden staat namelijk de NYC Marathon op mijn agenda.
Daags na de wedstrijd was er geen tijd voor een loopje want dan moesten Tibo en Tobi, die trouwens ook nog spierpijn hadden van hun wedstrijd, deelnemen aan het PK aflossingen (4x60m en 3x600m) in Huizingen. Zij moeten dus extra lang opwarmen. Na deze wedstrijd voltooien we onze vakantie aan zee.
Maandag voel ik mijn bovenbenen nog steeds.Toch wil ik vandaag een loopje doen. De wind komt vanuit de zee en zal in de eerste helft licht in het voordeel waaien, maar dus in het nadeel bij het terugkeren. Deze maand heb ik nooit langer gelopen dan 14K en als ik de Strava-uitdaging van deze maand nog wil halen, heb ik niet veel tijd meer. Het plan wordt dus om te lopen richting Middelkerke en door te lopen tot ik 10K op de teller staan heb en dan terug te keren. Op die manier moet ik wel doorlopen tot ik ‘thuis’ ben. Ik heb geen drank mee en moet dus toekomen met een halve liter en een banaan.
Zonder kniepijn en vol goede moed vertrek ik vanuit Oostende (Mariakerke) richting Middelkerke. Dit traject heb ik de laatste weken al meerdere keren gedaan en begin ik al te goed te kennen. Niet alleen de weg naar Middelkerke, maar zelfs verder tot in Westende verloopt gelijkaardig. De snelheid ligt op 12 km/u, of er net onder, met een hartslag van 140 hs/min, licht stijgend naar 145 hs/min.
Na het keerpunt werkt de zijwind in het nadeel. Toch laat ik de snelheid niet dalen. Het voordeel van tegenwind is dat deze verkoelend werkt. Anderzijds zorgt de toenemende weerstand voor meer warmteproductie. De eerste kilometers na het keerpunt blijf ik dezelfde snelheid aanhouden, terwijl de hartslag intussen wel is blijven toenemen tot 150 hs/min. Vanaf Middelkerke, terug op bekend terrein versnel ik wat (naar 12,3 – 12,5 km/u) waardoor ook mijn hartslag verder toeneemt (naar 160 hs/min).
Na 17,5 km word ik voorbij gereden door twee fietsen, mét motortje. Na een vriendelijke goedendag zeg ik hen dat ik even meeloop. Ik moet hiervoor wel versnellen tot boven de 13 km/u, zelfs 13,7 km/u gedurende een hele tijd. Het gaat nog redelijk, maar als mijn horloge de 18K aanduidt, met een laatste kilometer van 4’35” besluit ik toch om ze verder te laten rijden en terug mijn snelheid ga verder lopen. Er moeten nog steeds 3K gelopen worden.
Deze laatste 3K loop ik verder aan 12,5 km/u. Dit zou een perfecte marathonsnelheid zijn voor mij, maar dan niet aan de te hoge hartslag van 160 hs/min. Iets voorbij de 21K heb ik mijn doel bereikt en heb uiteindelijk ook deze maand een afstand van de halve marathon gelopen.
De bovenbenen doen nadien nog meer pijn dan ervoor. Het is dus geen goed idee om een vrij intensieve lange duurloop te doen om spieren los te schudden. Gelukkig is het de dag nadien wel veel beter.