Als je een marathon wilt lopen, denkt iedereen aan trainen. Naast het trainen in (hard)lopen, zijn er meerdere zaken waar je je moet op voorbereiden. Sommige dingen kan je trainen, zoals lopend drinken, andere dingen moet je gewoon tijdig voorzien.
Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding, misschien wel het belangrijkste, is het schoeisel en de kousen. Een marathon loop je niet met oude, noch met nieuwe schoenen, tenzij je Bobbi Gibb heet. De loopschoenen waarmee je de marathon wilt lopen, moeten ingelopen en getest zijn. Zorg ervoor dat je minstens de afstand van een halve marathon gelopen hebt en dan nog liefst in combinatie met de juiste kousen. Nieuwe schoenen lopen misschien beter, maar voor een wedstrijd is het toch wel best dat je al meerdere kilometers en zelfs meerdere duurlopen gedaan hebt. Op die manier heeft de bovenstructuur zich helemaal aangepast aan jouw voet en gaan ze beter aanvoelen.
Voor de meeste onder ons is een schoen met de nodige demping toch wel aangeraden. De lichte wedstrijdschoenen zijn niet aangeraden tenzij je een topper bent en tijden ver onder de drie uur vooropstelt. Bovendien moet je rekening houden met je afrol. Je moet weten hoe ver je voet naar binnen kantelt bij de afrol. De maat van pronatie bepaalt de steun die je schoen moet geven. De meeste lopers proneren iets te veel en hebben dus een loopschoen nodig die voldoende steun bied. Laat je hiervoor testen in een goede speciaalzaak.
Neem je schoenen niet te klein. Voor kortere wedstrijden en trainingen maakt dat niet te veel uit, maar voor langere duurlopen is het van belang om je voeten de nodige ruimte te geven. Na verloop van tijd gaan je voeten wat opzwellen. Om je voeten hiervoor de nodige ruimte te geven, zodat ze niet gekneld zitten, mag je loopschoen zeker een maat groter zijn dan je normale schoenen. Knoop je schoenen ook niet té vast of gebruik elastische veters.