Na de intervaltraining van afgelopen woensdag maakte ik mij lichte zorgen om mijn kuiten. Vooral mijn rechter kuit liet van zich horen of beter gezegd, voelen. Van enkele mannen met vééél ervaring kreeg ik de wijze raad om deze spier de komende dagen extra te masseren. Zo gezegd, zo gedaan en ja hoor, van enige stijfheid is niets meer te merken.
Op vrijdagavond heb ik de normale duurlooptraining van DCLA laten links liggen wegens andere verplichtingen. Toch zou er dit weekend nog een duurloop moeten afgelegd worden. Zondag voormiddag is daarvoor het uitgelezen moment. Gelijktijdig met de marathon van Parijs, waar toch wel vrij veel Belgen aan de start staan, ga ik mijn allerlaatste duurloop doen.
Volgens het McMillan marathon-plan staat er vandaag een lange loop met eindacceleratie op het programma. In tegenstelling tot de voorgaande, analoge duurlopen waar je echt snel finisht en waar je jezelf pusht om tot het uiterste te gaan, is deze sessie niet al te zwaar. Het start met 10 kilometer aan een lange loop-tempo, gevolgde door 10 kilometer op mijn doeltempo voor de marathon. Na wat nadenken over welk parcours hiervoor geschikt is, zijnde een 20K en niet te heuvelachtig, kies ik voor een omloop waarop ik mijn eerste lopen deed over deze afstand, meer dan een jaar geleden.
Op dit ogenblik heb ik nog helemaal geen idee met welke kledij ik volgende week in Rotterdam ga lopen, maar ik voorzie om toch in short en T-shirt te kunnen starten. Tot voor vandaag heb ik nog niet kunnen lopen in dergelijke outfit. Vandaag wordt een mooie lentedag voorspelt met bijna zomerse temperaturen. Om 10u is de zon al door de wolken gebroken en is een short en T-shirt de enige juiste keuze. Ondanks deze warmere omstandigheden loop ik toch zonder drankbevoorrading. Er staat niemand langs de weg en ik neem zelf geen drank mee. 20 kilometer zal ik hopelijk nog wel kunnen lopen zonder extra vocht.
Na een beetje wandelen en wat dynamisch stretchen, begin ik uiteindelijk aan mijn ultieme test. Het is eerst de bedoeling om 10K rustig te lopen. Op de helling naar het Bed van Napoleon gaat de hartslag natuurlijk de hoogte in en besef ik zeer goed dat ik zal moeten opletten om niet te snel te gaan. De eerste zweetdruppels staan al in grote getale op mijn voorhoofd. Daarna blijft het rustig verder lopen tot voorbij het kasteel van Horst.
Net voor de tiende kilometer beëindigd is, ter hoogte van de kerk van Kortrijk-Dutsel, verhoog ik de snelheid naar het doeltempo van de marathon. Ik kies hier alvast om te lopen aan eerder mijn streefdoeltempo. De eerst volgende kilometer loop ik in exact 4’40”. De hartslag blijft in de buurt van de 150 hs/min. Dat ziet er alvast goed uit. Toch is al snel duidelijk dat de wind niet in mijn voordeel blaast, maar wel degelijk volop in het nadeel. Gelukkig is dit maar een training over een kortere afstand.
Na meerdere kilometers begint het toch iets lastiger te worden om deze snelheid vlot aan te houden. De wind begint zijn tol te eisen. Of is het toch het gebrek aan vocht in lichaam en spieren. Het is intussen behoorlijk warm geworden, ondanks de wind. Het is in ieder geval een vaststaand feit dat er moet gedronken worden bij langere duurlopen. Ik blijf hier wel een eindje onder de twee uur, maar vrees toch dat ik ofwel te snel gelopen heb, ofwel te weinig gedronken. Waarschijnlijk ligt ook hier de waarheid tussen de twee.
Vermits deze de laatste en ultieme test was voor de marathon van volgende zondag, moet ik besluiten dat 4’40” min/km iets te snel is. Het streeftempo zal dus eerder rond de 4’45” min/km liggen wat neerkomt op een verhoopte eindtijd van 3u20min. Dit is en blijft het streefdoel.