Categorie archieven: Snelheid

Crescendoloop Pellenberg 2016

Vandaag staat de vierde manche van het criterium ‘Marathon van Lubbeek’ op het programma. Voor deze wedstrijd sta ik derde in het algemeen klassement en tweede als Lubbekenaar. Ik heb hier dus iets te verdedigen.

Vooraleer ik van start ga, is het eerst de beurt aan mijn zoon Tobi (11) op de 4K. Tibo draagt momenteel een plaaster van enkel tot lies en kan niet van start gaan. Na een zenuwachtige opwarming, begint hij samen met de lopers van de 4K én de 7K aan zijn wedstrijd. Ik zie hem met de eerste vertrekken, maar dan zijn ze uit mijn gezichtsveld en kan ik alleen maar afwachten. Ik ga hem opwachten op 400m voor de aankomst om hem nog aan te moedigen. Wie komt daar als EERSTE uit de bocht: Jawel, Tobi!! Hij wint hier de wedstrijd van de heren 4K !!

160917_crescendo-tobi1 160917_crescendo-tobi3

160917_crescendo-tobi2

Dit kan ik niet evenaren. Ik concentreer me vooral op de uitslag van het criterium. Om een plaats te stijgen moet ik voor de twee Bovyns eindigen. Het zal dus vooral uitkijken zijn naar Paul Verbeek. Hij staat net achter me, op de vierde plaats. Om 15.30u, na een korte opwarming, vertrekken we voor twee rondjes van 7K. Na 200m kasseiweg moeten we een smal, gevaarlijk padje naar beneden lopen. Dit werd door iedereen als gevaarlijk omschreven en het was dan ook goed uitkijken waar je je voeten moet zetten. Om wat snelheid te houden moet je met een heel snelle cadans lopen. Halfweg dit padje moet je rechtsaf terug omhoog lopen.

In deze bocht gaat het grondig mis. Zonder het te beseffen, smak ik met mijn gezicht op de grond! Zonder veel na te denken voel ik of ik verder kan: mijn ogen zitten er nog in, mijn tanden heb ik nog; de rest is bijzaak. Ik sta terug op en zet mijn weg verder. Ik heb nu geen idee hoeveel plaatsen ik verloren heb. De eerste tijd houd ik mij voornamelijk bezig om het bloed en zand uit mijn mond te krijgen. Overal voel ik wel ergens pijn. Straks maar eens kijken hoe erg het is. Nu moet ik eerst bij de les blijven, want ik word ingehaald door twee anderen. Eén van die twee is Paul Verbeek. Hij heeft waarschijnlijk zijn doel op mij gezet. Als hij hier voor mij kan eindigen, wordt hij waarschijnlijk derde in het criterium.

In Lubbeek had ik hem ingehaald, maar kon ik niet overnemen. Daar heeft het tot de laatste helling geduurd eer ik hem voorbij kon. Nu wil ik zeker niet van hem profiteren en probeer de snelheid hoog genoeg te houden zodat ik hem achter mij kan houden. Toch komt hij af en toe naast me. Op een dergelijk moment zeg ik hem nog dat ik gevallen ben. Bij de eerste doortocht aan de aankomst, halfweg na 7km dus, loop ik net voor hem.

Voor de tweede keer moeten we de gevaarlijke afdaling inzetten. Ik loop toch zo snel ik kan naar beneden, maar ben toch uiterst voorzichtig in de bocht naar rechts. Hier voel ik dat ik wat voorsprong genomen heb. Dit voelt goed aan. Nu is het kwestie van niet in aanraking te komen met de man met de hamer. Veel reserve heb ik niet, maar mijn ademhaling zit nog goed en ik heb er alle vertrouwen in. Iets verder zie ik er twee voor me uit lopen. Dat zijn toch niet de twee broers? De twee personen die net voor me staan? Zou ik hen kunnen inhalen? Wat als ik voor hen aankom? Terwijl deze vragen door mijn hoofd spelen, probeer ik hen langzaam in te halen. Enerzijds blijft mijn doel om voor mijn achterligger te blijven, anderzijds zou het nog beter zijn om bij hen te komen.

Ik blijf op mijn rustige ademhaling letten en check ook regelmatig mijn hartslag. Alles zit nog goed, maar ik voel toch dat ik niet veel overschot heb. Op de Oudebaan, net voor we de grotere weg opdraaien, loop ik net achter hen. Vanaf hier gaat het ononder-broken omhoog tot aan de finish. Ik kan nog een tijdje bij heb blijven, maar dan kies ik voor de zekerheid en moet hen laten gaan. Niet veel later blijven zij ook niet samen en kan ik iets goed maken op de tweede. Toch eindigt hij een goede 5 seconden voor me. Ik heb mijn derde plaats algemeen kunnen vasthouden.

160917_crescendo-werner1

Vermits de winnaar niet meer in Lubbeek woont, stijgt iedereen één plaatsje en ziet het podium voor de Lubbekenaren er als volgt uit.

160917_crescendo-werner2

Naast de eeuwige roem, houd ik er toch enkele aankoopbonnen aan over.

Movescount_logo     strava

Uitslagen
Artikel op LeuvenActueel

 

Sint-Rochus Stratenloop Binkom 2016

Vandaag staat de derde manche van de marathon van Lubbeek op het programma. Ondanks het veel te warme weer, onderbreek ik mijn vakantie om hieraan deel te nemen. Tibo en Tobi komen met plezier mee en nemen de kortere afstand voor hun rekening.

De afgelopen dagen hoor je niets anders dan spreken over een hittegolf op het einde van de schoolvakantie. Gelukkig zijn we nog aan zee waar deze temperaturen draaglijker zijn. Toch beperk ik de laatste dagen het sporten tot wandelen door het zand of door het water. Zonder het goed te beseffen hoe warm het is in het binnenland, vertrekken we iets na de middag huiswaarts. Thuis is er alleen maar tijd om snel om te kleden, iets te drinken en dan rijden we richting Binkom.

Er is nog parking op de vooropgestelde parking, zoals tijdens de verkenning vastgesteld. De inschrijving verloopt vrij vlot en dan beseffen we pas hoe warm het eigenlijk is. In de tent is het zelfs niet uit te houden en buiten is het ook een plekje in de schaduw opzoeken. Na enkele minuten opwarmen beseffen Tibo en Tobi hoe warm het echt is. Enkel wat lichte oefeningen en heel korte versnellingen moeten voldoende zijn.

Met iets meer dan 50 zijn ze; de deelnemers aan de 5K. Er zijn maar twee echt jonge kinderen bij en de oudste deelnemer is maar liefst 83 jaar oud. Iets over 18u vertrekken zij aan hun twee rondjes. Na één ronde is er al een grote afscheiding en na twee ronden zie je pas hoe zwaar 5K kan zijn. De sprint voor de derde plaats is nog wat spannend, maar de winnaar hiervan heeft te veel gegeven van zichzelf en valt, van uitputting, neer. Slechts een halve minuut na de derde komt Tobi als zesde over de meet. Iets later (1’40”) passeert Tibo als achtste de finish. Een prachtprestatie is het om zo ver vooraan te eindigen.

Een uur na de start van de 5k is het mijn beurt om te starten aan de 14K. Heel veel opwarmen is er niet bij. Voor de start bedraagt mijn hartslag al meer dan 100hs/min. Dit is enkel om de temperatuur van het lichaam onder controle te houden. De speaker, met een pak ervaring, wijst er alle lopers op dat voldoende drinken noodzakelijk is. Onderweg is er één bevoorradingspost en die passeer je na 5K en dus ook na 12K en aan de aankomst is er ook water. Hier passeer je halfweg ook eens en kan je dus ook al iets drinken.

Veel deelnemers zijn er niet. Ik wil niet té snel vertrekken, maar zie er net na de start al een deel voor me uitlopen. Ik probeer vlug te tellen in welke positie ik zit en dit bij te houden tijdens de wedstrijd. Na 500m loop ik in achtste stek en word ingehaald door iemand (RD) die ik moet kunnen voorblijven. Na één kilometer en dit is reeds na 4’03” besef ik dat ik toch te snel vertrokken ben. Echt veel vertragen wil ik toch niet doen, waardoor de tweede kilometer ook in 4’05” wordt afgelegd. Dan hoor ik RD opeens zeggen dat het wat te snel gaat. ik moet sowieso ook vertragen, maar loop toch gestaag van hem weg.

Na 3K voel ik me al heel moe worden en verlang naar water. Voor de start was er gezegd dat er bevoorrading is tussen de 4de en 5de kilometer. Op die kilometer, waar je heen en terug op dezelfde weg loopt, staat niets! Het duurde tot net voorbij de 5K eer er water stond. Gelukkig kunnen we er twee bekertjes nemen, zodat ik twee keer iets kan drinken en dus ook twee keer water over mijn hoofd kan kappen. Ik kook! Ik ben echt kapot. Het worden nog twee lange kilometers eer we voor de eerste keer de aankomst passeren. Ik kan maar aan één ding denken: stoppen. Het heeft geen zin meer. Dit kan ik geen tweede ronde volhouden. Ook al is het tempo gezakt, het blijft ondoenbaar.

Bij de aankomst doe ik dan ook teken dat ik kapot zit, maar aan opgeven mag ik niet denken. Iedereen zit kapot; dat is zeker. Ne voorbij de passage hoor ik de speaker zeggen dat je beter kan opgeven, als het niet meer gaat. Het is gewoonweg te warm om te lopen. Ik hoor dat ik toch wel wat voorsprong heb op mijn eerste achtervolger en hang intussen op de zesde plaats. Dit moet ik kunnen volhouden. De tweede ronde wordt een echte lijdensweg. De hartslag blijft constant in de buurt van de 180 hs/min hangen. Mijn snelheid blijft zakken en ligt al in de buurt van de 12 km/u. Een plaats winnen zit er niet meer in. Zolang ik niemand vlak achter me hoor, ben ik veilig. Net voorbij het laatste stuk onverhard hoor ik helemaal niets meer. De persoon in kwestie is minstens zoveel aan’t zwoegen als ik. De persoon voor mij zie ik al een tijdje niet meer en dus hoef ik enkel te blijven lopen en liefst aan dit tempo. Hiervoor heb ik wel een hartslag nodig die zelfs de 190 hs/min passeert!!

Net voor de laatste bocht zie ik Tibo en Tobi op me wachten. Ik zou moeten blij zijn, maar ben veel te moe. Gelukkig blijven ze mooi naast mij. We zijn er. Nu moet ik water en cola hebben. Ik vraag hen dan ook om een cola te gaan halen voor mij. Met water alleen herstel ik hier niet van. Zelfs na een half uur en twee waters en twee cola’s, blijf ik zweten. Een goed bier, dat is wat ik nu nodig heb!

Wat de marathon van Lubbeek betreft, blijf ik zeker derde staan. De twee die voor mij staan in het klassement, zijn hier ook voor mij geëindigd. Eén van hen is ook van Lubbeek, dus beste Lubbekenaar zit er ook niet in.

Movescount_logo     strava

 

Gezandstraald met zand in ’t zicht

Het is eigenlijk geen weer. Er staat een stevige zuidwesten wind, maar het regent niet. Door de stevige wind is er niemand op het strand en zelfs de fietsers blijven binnen. Toch ben ik niet te houden. Net na de middag besluit ik om het erop te wagen. Ik loop nu mijn zelfde parcours van de laatste dagen en maak op mijn terugweg gebruik van de wind om het enige Strava-segment zo snel mogelijk af te leggen.

De temperatuur valt best mee. Het is zelfs vrij warm. Vol goede moed, vooral denkend aan de terugweg, loop ik vanuit Oostende naar Middelkerke. De wind blaast me continu terug richting Oostende. Het wordt dus lopen tegen de wind in, het lichaam wat verder voorover gebogen. Ter hoogte van Raversijde staan er geen appartementsgebouwen meer en voel je de wind nog feller. Hier zit er nog meer zand in de wind. Mijn lichaam wordt volledig gezandstraald. Erger is de zand in de mond en ogen. Door het zweet blijft de zand overal plakken. Het wordt zelfs onmogelijk om de ogen open te houden. Een goede bril was nu wel nodig geweest. Weer iets bijgeleerd.

Met maar één oog half open loop ik verder tot in Middelkerke. Ondanks alle moeilijkheden blijf ik toch een snelheid van 12 km/u (=5’00 min/km) houden. De knieën blijven toch wel pijnlijk. Ik probeer dan ook zo weinig mogelijk op mijn hielen neer te komen. Met de nodige concentratie lukt het me meestal om meer vooraan op de voeten neer te komen. Ook bij deze snelheid blijft mijn cadans schommelen rond de 170 st/min. Dit was vorig jaar slechts 160 st/min. De tegenwind zal er waarschijnlijk ook iets mee te maken hebben.

Na het keerpunt ben ik verlost van de tegenwind en het zandstralen. Dit betekent dat de snelheid moet opgevoerd worden. Het bewuste segment begint al na 500m en bedraagt meer dan 4K. Goed bewust van de afstand leg ik de eerste kilometer toch af in 3’52”. De hartslag bereikt pas op het einde van deze kilometer 170 hs/min. Het zijn nu nog 3K! De volgende kilometers verlopen analoog. De hartslag blijft flirten met de 170 hs/min en de snelheid bedraagt steeds net boven de 15 km/u. Pas tijdens de vierde en laatste kilometer loopt de hartslag nog iets hoger op, tot 176 hs/min. Omdat ik nu toch al 4,2K op mijn snelste loop, probeer ik dit nog iets langer vol te houden om zo mijn beste tijd op de 5K ook te verbeteren.

Het lukt me natuurlijk ook. Het zou erg zijn, moest het met dit windvoordeel niet lukken. 19’22” bedraagt nu mijn beste tijd. Natuurlijk weet ik, en jij nu, dat dit gelopen is met iets te veel rugwind.

 

Sequoia, met versnellingen

Ondanks de wedstrijd van gisteren, loop ik toch ook op maandag tijdens mijn middagpauze. Het zou eigenlijk een herstelloopje moeten worden en hoop dat ik samen met iemand kan blijven zodat ik niet onnodig ga versnellen.

De eerste collega’s  zijn al vertrokken wanneer ik mij nog moet omkleden. Gelukkig blijft er nog iemand over waarmee ik kan samenlopen. Het omkleden gaat vlot, maar we zullen toch wel enkele minuten moeten goed maken als we de anderen willen inhalen.

We lopen relatief vlot, zonder echt te snel van start te gaan. Toch duurt het niet lang vooraleer we de twee vroege vogels te pakken hebben. Niet veel later loop ik met eentje van de vroegere vertrekkers iets sneller en houd zo mijn gemiddelde snelheid op peil. Als herstelloop kan dit zeker tellen. De snelheid blijft toch in de buurt van de 12 km/u liggen.

Ter hoogte van de studentenresidentie aan de expressweg hoor ik dat ik best wat doorloop. Ik trek vrij snel op en loop de volgende kilometer in 4’17”. Met nog een kleine versnelling, boven de 15 km/u, haal ik opnieuw de collega’s in die een iets kleiner toertje gelopen hebben. Opnieuw blijf ik bij hen. Ik wou eigenlijk heel rustig lopen, weet je nog?

Voorbij de tunnel voel ik me helemaal relaxed met een hartslag rond de 140 hs/min. Dit is toch wel een mooie loop geweest, met verschillende tempowissels, en dus een mooie voorbereiding om nog eens voluit te gaan op de Karmelietenberg. Tot op heden ben ik steeds blijven steken op 20s.
Juist op het moment dat ik wil versnellen, komt er een auto aan en moet ik inhouden. Onmiddellijk daarna versnel ik en loop maximaal de berg omhoog. Daarna moet ik wel rustig uitlopen tot aan het vertrekpunt.

Achteraf blijkt dat ik mijn snelste tijd gelopen heb: 19s en daarmee kom ik op een gedeelte eerste plaats.

2016-08-01

Movescount_logo     strava


 

Zondags traininkje met de kids

Na de toch wel intensieve training van gisteren staat er vandaag, zondag, toch niets op het programma. Later op de dag begint het toch weer te kriebelen. De kids, Tibo en Tobi, kunnen ook wel wat stoom afblazen. Wij kleden ons om en rijden naar de Finse piste in Kessel-Lo om wat snelheid te trainen.

Voor we echt met snelheid beginnen leggen we samen eerst een rondje af aan een rustig tempo. Daarna vervolgen we de opwarming met enkele dynamische opwarmingsoefeningen.

Om de concurrentie tussen de twee kinderen niet ten top te drijven loop ik samen met één een snel rondje op de Finse piste. De motivatie zit hem niet te hoog en na enkele honderd meter na de snelle start haal ik hem in. Op een lichte afdaling heb ik duidelijk voordeel met veel langere benen. Dat is voor hem genoeg om de snelheid te laten zakken, maar toch zijn ronde nog verder af te leggen. Ik probeer mijn snelheid hoog te houden tot het einde. Resultaat: een rondje in 3’25”.

Daarna leggen zij elk nog een rondje af en bij het tweede rondje, van Tobi dit keer, loop ik opnieuw mee. Dit snelle rondje heeft een identiek scenario. Dit keer is het iets moeilijker om hem in te halen op het dalend stukje, omdat ik de plaats niet heb. Ik haal hem iets verder toch in en zet mijn snelle rondje ook net voor hem verder. Intussen staat Tibo klaar om alles te filmen. Net zoals mijn vorig rondje leg ik dit ook af in 3’25”

Hierna trainen zij nog wat verder op de aflossing. Met een plaatselijk gevonden houten tak oefenen zij in het doorgeven van de stok in voorbereiding van het PK aflossingen en de finale BvV.

Intussen is het hoog tijd om te gaan eten. Wij, naar huis dus.

Movescount_logo     strava

 

Kessel-Lo, Linden via Sneppenstraat

Na de hitte in het begin van deze week spreken we vandaag, zaterdag, van een normale temperatuur. Net voor de middag is het opnieuw boven de 20°C en dus al vrij warm. Deze maand heb ik nog geen lange duurloop (+20K) gelopen en ook vandaag zit dat er niet in.

Na de twee zwembeurten van gisteren voel ik gelukkig enkel wat stijve spieren in mijn armen. De benen hebben er gelukkig geen last van, maar echt supergoed voelen ze ook weer niet. Het zal vandaag dan ook blijven bij een loop van iets meer dan 10K.

Ik vertrek, zoals wel vaker als ik thuis vertrek, richting Finse piste en Provinciaal domein. De eerste kilometer gebruik ik als  opwarmer en zorg ervoor dat ik met een rustig ‘voelende’ snelheid loop. De eerste kilometer wordt afgeklokt op 5′ min en is dus echt rustig te noemen, zeker wetende dat het vooral dalend is.

De volgende kilometers blijven ook nog redelijk rustig tot ik aan het Heuvelhofpark kom. Het werkt zoals een rode lap op een stier. Eénmaal ik het park binnenloop en de boomschors van de Finse piste onder mij voel, ga ik automatisch versnellen. Al is het vooral de hartslag die versnelt. Waarom eigenlijk?

Na het iets zwaarder lopen op de Finse piste, blijft de intensiteit iets hoger liggen. De weg naar het Provinciaal domein, licht dalend, gaat dan ook vrij vlot. De weg rond de twee vijvers loop ik ook steeds iets sneller dan gepland. Dat is dit keer niet anders. De hartslag ligt hier in de tweede helft van de 140 en het ligt zeker niet alleen aan het warme weer.

In plaats van via de kortste weg naar huis te lopen, vind ik dat het tijd is om eens de volledige Sneppenstraat (zowel de steile klim als het lange rechte stuk) te lopen. Het is voor mij de eerste keer dat ik vanaf de Schoolbergenstraat deze weg loop. Ik weet dat deze weg als segment op Strava staat en dus ga ik hier heel intensief lopen. Spijtig genoeg is de straat enkel als twee aparte segmenten terug te vinden. Ik loop beide als één intensief stuk. Toch mag ik tevreden zijn mijn behaald resultaat.

Na dit zware stuk volgt opnieuw een hellende weg en blijf ik met hoge hartslag aan de gang. Met dit weer zorgt dat voor meer dan voldoende zweet. Gelukkig gaat het nog wat bergaf zodat mijn hartslag toch nog even opnieuw daalt alvorens de laatste klim (>20%) aan te vatten.

Na het stoppen, duurt het veel langer eer ik ‘uitgezweet’ ben. Het is dus toch een intensieve training geworden.

Movescount_logo     strava