Intussen ben ik ook (eindelijk) vertrokken op verlof. Dit jaar breng ik mijn verlof door aan de Belgische kust. Verlof betekent niet dat de loopschoenen thuis blijven, integendeel. Het moet een periode zijn waar ik nog meer tijd aan sport kan spenderen.
Ondanks het verlof in eigen land is het weer zeer goed. Zo goed zelfs dat ik ‘s morgens moet lopen. Overdag is het te warm en ook wel wat te druk op de zeedijk. Op langs de dijk te lopen, heb ik maar twee mogelijkheden. Ik loop naar links of naar rechts. Naar rechts is richting Oostende en dan loop je vast aan de haven. Het moet dus naar links, richting Middelkerke. Eigenlijk heb ik dus geen keuze.
De wind zou mijn keuze bepalen. Het lopen langs de zeedijk is te simpel. Je loopt in één richting, kiest een keerpunt en loopt via dezelfde weg terug, in exact de tegenovergestelde richting. Ik geef de voorkeur om met tegenwind te vertrekken en met rugwind terug te keren. Vandaag lukt me dit al niet. Ik vertrek dus met wind in de rug. De invloed van de wind besef je pas als je ertegen moet vechten. Zelfs de lagere hartslag (130 hs/min bij 12 km/u) deed met het niet beseffen. Ik had echt de idee dat ik opeens zuiniger liep.
Na enkele kilometer zie ik een gekend gebouw (casino Middelkerke). Dat lijkt me een mooie plek om naartoe te lopen en ideaal om als keerpunt te onthouden. Het duurt echt wel lang eer ik er effectief ben. Mijn Suunto duidt dan intussen al 6,5 km aan. Als keerpunt is het pleintje voor het casino perfect: een rond marktplein. Na mijn rondje van het plein begin ik aan mijn terugweg en nu met tegenwind.
Op de terugweg houd ik mijn snelheid min of meer constant. Het is nog steeds een nuchtere ochtendloop en ik wil het ook zo houden. Het moet dus een vetverbrandingsloopje zijn en hiervoor moet je je lichaam de tijd geven. In het verleden heb ik dit veel te weinig gedaan.
Vermits ik keerde op ongeveer 6,5K verwacht ik aan te komen aan mijn vertrekpunt na 13K. Als ik een versnelling wil plaatsen, wil ik niet wachten tot het einde. Er moet sowieso rustig geëindigd worden. Dus kies ik ervoor om de voorlaatste kilometer te versnellen. Als ik de twaalfde kilometer versnel, heb ik een volledige kilometer die ik kan gebruiken als cooling down. Net na 11K versnel ik naar 14 km/u. De hartslag laat niet op zich wachten en versnelt naar net geen 160 hs/min.
De kilometer duurt toch wel lang. Ik ben dan toch wel blij dat ik opnieuw kan vertragen. De laatste kilometer loop ik dan ook rustig uit. Laat het ontbijt nu maar komen.