Intussen is de voorlaatste week voor mijn eerste marathon aangebroken. Hoog tijd dus om nog eens een lange duurloop te doen. Toch blijken ‘s morgens de omstandigheden niet ideaal en toch. Het weer wordt zonnig en niet te warm, dus dat is ideaal om enkele uren te gaan lopen. ‘s Morgens voel ik nog de gevolgen van de toch wel intensieve loop van gisterenavond. Hopelijk is dit bij het beëindigen van de werkdag helemaal hersteld en kan ik mijn training goed aanvatten en afsluiten.
Voor het vertrek van deze duurloop voel ik me eigenlijk allesbehalve klaar. Ik heb nog steeds een lichte pijn in mijn voet en mijn rechterdij is ook niet blij met de geplande training. Toch wil ik vandaag profiteren van de ideale weersomstandigheden: mooi zonnetje, niet te warm en weinig wind. Voor de start drink ik nog vlug enkele glazen water en neem wat druivensuiker. Hopelijk is dit genoeg. Deze training is niet alleen mijn laatste lange duurloop, maar dient tevens als ultieme test voor mijn kledij, gaande van kousen, onderbroek, nieuwe short en T-shirt.
Bij de start voel ik onmiddellijk dat mijn bovenbenen zeker de nodige opwarming moeten krijgen. Ik wandel dan ook de eerste helling op, zodat ik toch niet moet starten met een hartslag van boven de 150 hs/min. Na enkele honderden meter ben ik boven en kan ik op start drukken en mezelf in loopmodus zetten. De temperatuur is goed, fris, maar niet te koud. De snelheid zit vrij snel goed in een stevig tempo en toch met een niet te hoge hartslag. Zou de conditie dan toch al goed zijn? Ook de volgende kilometers kan ik mijn hartslag in de 130 hs/min houden. Toch voel ik dat het minder vlot gaat. Zolang mijn hartslag zo blijft, moet ik mij geen zorgen maken. Ik neem nog een blokje druivensuiker zodat mijn suikergehalte op peil blijft. Hierdoor voel ik toch dat extra drinken geen overbodige luxe is; de druivensuiker lost moeilijk op en het slikken gaat allesbehalve vlot. In ieder geval, de ogeving is echt wel schitterend en het parcours -Horstroute- is echt wel een aanrader. Rond de achtste kilometer zakt mijn hartslag zelfs regelmatig onder de 130 hs/min en ook later blijft hij er maar net boven. Dit is wat ik betrachtte.
In Nieuwrode zorgt de Panoramalaan niet enkel voor een schitterend uitzicht, maar eerst voor een meer dan korte klim. Je hoort me helemaal niet klagen; ik loop aan een mooi tempo naar boven en voel niet echt dat ik diep moet gaan om dit te doen. Daarna, op een lang vlak stuk, blijft mijn snelheid constant (5’33 min/km) en schommelt de hartslag nog steeds rond de 130 hs/min. Dit voorspelt dat ik tijdens de marathon sneller kan lopen, zonder een te hoge hartslag. Zou het dan toch lukken??
Rond 20km begint het iets zwaarder te gaan. De snelheid blijft wel vrij gelijklopend, maar ik voel toch wel dat het minder vlot en soepel gaat. Hier zou een glas water wel deugd doen. Het gaat van kwaad naar erger; nu heb ik echt wel dorst. Ik houd mijn snelheid heel constant, dus daarvan heb ik geen klagen, maar het dorstgevoel steekt nu wel de kop op. Aan iedereen die ik tegenkom heb ik zin om een glas water te vragen. Het wordt steeds moeilijk om de benen vlot rond te krijgen. Door een slechte uitstippeling van het parcours, geraak ik opeens de spoorweg niet over of onder en moet ik rond lopen via de brug van het Vuntcomplex en deze helling maakt het opeens echt zwaar. Het zullen nog een zware vijf kilometer worden. Voor het vertrek had ik er nog aan gedacht om een rondje in het provinciaal domein te lopen, maar nu wil ik echt wel zo snel mogelijk thuis zijn. De beenspieren zeggen me duidelijk dat dit het einde is. Ze zijn net niet in kramp, maar het scheelt echt niet veel. Dit is nu al afzien en ik moet nog een eind. De laatste vijf kilometer zijn een echte hel, nog erger dan de vorige vijf. Ik weet hoe het me lukt om de snelheid gelijk te houden, maar ik ben helemaal leeg. Alleen de motivatie om thuis te komen, houdt me nog op de been. Het enige waar ik aan denk, is stoppen. Stoppen is geen optie, want wandelen gaat niet beter gaan. Ik vrees dat mijn benen dan helemaal gaan verkrampen, dus kan ik beter nog wat doorlopen. Gelukkig heb ik dit stuk al vaak gelopen en weet ik perfect wat me nog te wachten staat. Ik loop puur op karakter de laatste kilometers, smekend dat het huis naar mij komt in plaats van dat ik tot daar moet lopen. Had ik mijn telefoon bij gehad, zou ik nu gebeld hebben om te komen oprapen. Uiteindelijk houd ik het uit tot aan het begin van de Houwaartsebaan. Die helling wil of kan ik gewoonweg niet meer aan. Nadat ik mijn chrono op stop gedrukt hebt, wandel ik voorovergebogen, stapje voor stapje de helling op. Ook al moet ik de steile helling van de Bovenstraat nog doen, mijn hoofd hangt steeds lager en lager.
Met nog meer moeite krijg ik mijn schoenen uit en probeer ik te herstellen door te drinken en de kuitspieren te rekken om krampen te verhinderen. Zelfs in de douche kan ik mij niet recht houden en moet ik gaan zitten. Een uur na aankomst, op restaurant, kan ik amper iets eten.
Dit was niet goed! Hier heb ik me pijn gedaan. Hiervan moet ik herstellen én uit leren.
Het is dus onvoldoende om enkele boterhammen te eten en wat water te drinken vooraleer een (intensieve) duurloop te doen. Bovendien is het in dergelijk geval onontbeerlijk om te drinken tijdens langere duurlopen.