Tag archieven: snelheid

Gezandstraald met zand in ’t zicht

Het is eigenlijk geen weer. Er staat een stevige zuidwesten wind, maar het regent niet. Door de stevige wind is er niemand op het strand en zelfs de fietsers blijven binnen. Toch ben ik niet te houden. Net na de middag besluit ik om het erop te wagen. Ik loop nu mijn zelfde parcours van de laatste dagen en maak op mijn terugweg gebruik van de wind om het enige Strava-segment zo snel mogelijk af te leggen.

De temperatuur valt best mee. Het is zelfs vrij warm. Vol goede moed, vooral denkend aan de terugweg, loop ik vanuit Oostende naar Middelkerke. De wind blaast me continu terug richting Oostende. Het wordt dus lopen tegen de wind in, het lichaam wat verder voorover gebogen. Ter hoogte van Raversijde staan er geen appartementsgebouwen meer en voel je de wind nog feller. Hier zit er nog meer zand in de wind. Mijn lichaam wordt volledig gezandstraald. Erger is de zand in de mond en ogen. Door het zweet blijft de zand overal plakken. Het wordt zelfs onmogelijk om de ogen open te houden. Een goede bril was nu wel nodig geweest. Weer iets bijgeleerd.

Met maar één oog half open loop ik verder tot in Middelkerke. Ondanks alle moeilijkheden blijf ik toch een snelheid van 12 km/u (=5’00 min/km) houden. De knieën blijven toch wel pijnlijk. Ik probeer dan ook zo weinig mogelijk op mijn hielen neer te komen. Met de nodige concentratie lukt het me meestal om meer vooraan op de voeten neer te komen. Ook bij deze snelheid blijft mijn cadans schommelen rond de 170 st/min. Dit was vorig jaar slechts 160 st/min. De tegenwind zal er waarschijnlijk ook iets mee te maken hebben.

Na het keerpunt ben ik verlost van de tegenwind en het zandstralen. Dit betekent dat de snelheid moet opgevoerd worden. Het bewuste segment begint al na 500m en bedraagt meer dan 4K. Goed bewust van de afstand leg ik de eerste kilometer toch af in 3’52”. De hartslag bereikt pas op het einde van deze kilometer 170 hs/min. Het zijn nu nog 3K! De volgende kilometers verlopen analoog. De hartslag blijft flirten met de 170 hs/min en de snelheid bedraagt steeds net boven de 15 km/u. Pas tijdens de vierde en laatste kilometer loopt de hartslag nog iets hoger op, tot 176 hs/min. Omdat ik nu toch al 4,2K op mijn snelste loop, probeer ik dit nog iets langer vol te houden om zo mijn beste tijd op de 5K ook te verbeteren.

Het lukt me natuurlijk ook. Het zou erg zijn, moest het met dit windvoordeel niet lukken. 19’22” bedraagt nu mijn beste tijd. Natuurlijk weet ik, en jij nu, dat dit gelopen is met iets te veel rugwind.

 

DCLA Intervaltraining, tot op het bot

Het is alweer een tijdje geleden dat ik nog eens de intervaltraining van DCLA gedaan heb. Vandaag, na vier dagen niet te lopen, ga ik trainen met de brokkenlopers van Jeroen.

Na de training van afgelopen vrijdag heb ik voorgenomen om wat rust in te lassen en hoop daarmee dat de pijn in de knieën volledig verdwijnt. ’s Morgens post de trainer, Jeroen, aan wat we ons ’s avonds mogen verwachten op de blog van de brokkenlopers. Voor vanavond zijn er twee opties. Ofwel een snelle grote vijverronde (1360m), gevolgd door een rustige kleine vijverronde (600m). Dit is een klassieke lange intervaltraining. Klassiek, omdat de vijvers nu eenmaal zo groot zijn. Ofwel delen we de grote vijverronde op in kleinere stukken: 500m snel, 100 iets rustiger, 400 snel, 100m iets minder en dan 260m nog net iets sneller, gevolgd door de kleine vijverronde om terug op adem te komen.

De vakantie is klaarblijkelijk voor de meeste afgelopen, want we zijn zo goed als voltallig. Ik kies om te starten met de kleinere stukken. Omdat de groep vrij heterogeen is op vlak van niveau, loopt iedereen op zijn snelheid, gebaseerd op je eigen 800m-tempo. Samen met Jeroen en twee anderen starten we na een 3K-opwarming aan onze eerste snelle ronde. Met een snelheid van 15,5 km/u lopen we de eerste snelle stukken. De laatste 260 van de eerste ronde worden afgelegd aan 17 km/u. Hiermee bereik ik op het einde van de eerste ronde al een hartslag van 171 hs/min.

De tweede ronde verloopt analoog, maar dan net ietsje sneller. Het tweede snelle stuk (400m) wordt zelfs gelopen boven de 18 km/u. De laatste 260m worden volledig gelopen boven de 17km/u met een hartslag op het einde van 174 hs/min. Het rustige rondje rond de kleine vijver (12km/u) is meer dan welkom. De derde snelle ronde verloopt zelfs opnieuw ietsje sneller. In het laatste snelle stuk wordt de snelheid zelfs opgebouwd tot 18 km/u, maar wel met een hartslag die piekt tot 177 hs/min als gevolg.

We geven niet op en beginnen 600m later opnieuw aan een snelle intervalronde. Ook hier wordt het tweede stuk nog sneller gelopen dan het eerste stuk. Door iets te laat te reageren en niet te willen achter blijven, moet ik 19 km/u lopen om bij te benen. De laatste 260m wordt opnieuw al sprintend gelopen, met een opbouw van de snelheid van 15 tot 18,5 km/u. De hartslag bereikt nu zelfs een piek van 179 hs/min. Opnieuw moet het kleine rondje ervoor zorgen dat de ademhaling terug normaal wordt.

Toch geef ik niet op en doe er nog een vijfde snelle ronde bij, maar dit keer in één stuk. In plaats van wisselend tempo (twee minder snelle stukken van 100m) loop ik dit keer de ronde van 1360m als één lang snel stuk. Hier wordt de snelheid steeds gelijk gehouden, zolang de benen en het hart het kunnen volhouden. Met een snelheid van +/- 16 km/u wordt dit rondje afgelegd. De hartslag bedraagt 160 hs/min bij de aanvang en loopt geleidelijk op tot 178 hs/min op het einde van deze ronde.

In totaal wordt de grote vijverronde vijf keer snel afgelegd, vier keer met wisselend tempo en één keer met constant tempo. Toch liggen de rondetijden (volgens Strava) in dezelfde lijn:

Ronde 1: 5’16”
Ronde 1: 5’16”
Ronde 1: 5’18”
Ronde 1: 5’15”
Ronde 1: 5’16”

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat dit mijn snelste ronden van de grote vijver zijn. Dit is duidelijk een goede training geweest.

Om af te sluiten lopen we nog twee grote ronden en terug naar de atletiekpiste (4,5km) als cooling down.

Movescount_logo     strava

 

Bosloop Tessenderlo 2016

Op de laatste zondag van juli staat er elk jaar een wedstrijd geprogrammeerd in de bossen van Tessenderlo, in de buurt van de VVV-toren. Vandaag lopen Tibo, Tobi en ik hier een wedstrijd van respectievelijk 4,2K voor hen en 13,7K voor mij.

In de 2009 heb ik ook af en toe gelopen en heb dat jaar ook deelgenomen aan deze wedstrijd. In die tijd liep ik met moeite onder de 5′ min/km. In the Classic dat jaar liep ik 4’48” min/km en in de bosloop haalde ik de 5′ zelfs niet. Vandaag hoop ik een pak beter te doen. De afstand ben ik nu echt wel gewoon en door elke week een wedstrijd te lopen, heb ik ook al een beetje ervaring.

     

Een kwartier voor mijn start, vertrekken de deelnemers van de 4,2K, waaronder Tibo en Tobi. Dit keer lopen ze samen dezelfde afstand. Omdat ze maar net voor mijn wedstrijd starten, kan ik ze niet zien aankomen. Manuela Soccol, deelneemster aan de Olympische marathon in Rio, zie ik nog wel aankomen van haar wedstrijd en onmiddellijk loopt ze door naar de start van de 13,7K. Zij loopt beide wedstrijden en wint ze beide met heel veel overwicht. Niet veel later passeert Tobi over de meet als 27ste met een tijd van 16’38” of 15,1km/u. Tibo haalt de eindmeet na 17’34” wat neerkomt op een gemiddelde snelheid van 14,3km/u.

Ik ben dan al eventjes aan mijn wedstrijd begonnen. De eerste kilometer loop ik net onder de 4′ min en toch houd ik mijn hartslag in de gaten. Voorlopig blijft hij hangen rond de 165 hs/min. Op die manier zou ik mij niet mogen verbranden. Uit het verleden weet ik dat er ook enkele stijgende stukken bij zijn, maar ik heb geen flauw idee waar of wanneer. De tweede kilometer ligt het tempo (4’07”) een beetje lager, maar toch nog steeds vrij goed. Toch gaan er hier een deel mij voorbij.

Vanaf nu is het positiebepaling. Ik kijk dan minder naar mijn horloge, maar baseer me vooral op de lopers rondom mij. Ik kijk dan alleen nog naar de lopers voor me en probeer telkens eentje in te halen, zonder zelf ingehaald te worden. Het lijkt me aardig te lukken. Velen die me de tweede (en ook eerste) kilometer ingehaald hebben, passeer ik later opnieuw. Ondanks de twee hellingen blijft mijn tempo liggen onder de 4’10” min/km. Na een groepje ingehaald te hebben, zie ik opeens niemand meer voor me. Vanaf dan is het zelf zoeken waar de afpijling hangt en moet je zelf de bochten inschatten. Het is toch wel veel ontspannender lopen als je de lopers voor je ziet links of rechts draaien, zodat je perfect weet waar de bocht is en hoe scherp die is.

Misschien is dat de reden wel waarom ik de twaalfde en dertiende kilometer iets langzamer loop. Of is het gebrek aan concentratie? Het is in ieder geval wel een feit dat deze twee kilometer mijn gemiddelde sterk naar beneden halen. De laatste halve kilometer, nadat ik net zelf werd ingehaald, loop ik toch opnieuw iets sneller. Dit heeft hoogstwaarschijnlijk te maken omdat het einde echt wel kortbij is, de ondergrond verhard is én omdat er dan veel volk aan de kant staat.

Met een 33ste plaats mag en moet ik tevreden zijn. Als ik zie hoeveel deelnemers er zijn van het snelle SQM-team en als ik zie dat mijn gemiddelde snelheid 14,5km/u is, dan kijk ik tevreden terug.

Movescount_logo     strava

Iets sneller Sequoia-rondje

Vandaag mochten we een nieuwe collega op het werk verwelkomen. Hierdoor kon ik pas iets later aan mijn looptochtje beginnen en waren de andere loopcollega’s al vertrokken.

Na de aperitief ruil ik mijn uniform voor loopkledij en begin aan mijn bijna-dagelijks looprondje. Het weer is prima, vrij warm zelfs. De eerste kilometer gebruik ik dan ook om rustig op te warmen. Na de tunnel onder de Leuvense ring loop ik al vrij vlot. De hartslag ligt dan ook al snel boven de 150 hs/min.

Het is misschien raar, maar het lijkt me een saaie training te worden. Ik houd de snelheid dan ook maar iets hoger dan anders om er snel vanaf te zijn. Op de meeste stukken ligt mijn snelheid net boven de 13 km/u.

In de buurt van het IMEC-gebouw waar het wat klimmen is, versnel ik nog extra. Met 14 km/u komt mijn hartslag dan ook net boven de 160 hs/min te liggen. Vanaf hier houd ik de snelheid vrij hoog en zakt mijn hartslag ook niet meer, integendeel. In de laatste, zwaarste kilometer blijf ik alles geven, zodat ik met een hoge hartslag de Karmelietenberg oploop. Het stuk Naamsestraat is dan toch echt wel op de limiet.

Met een tijd van 40’39” is dit toch wel een snelle Sequoia-toer geworden. Sinds vorige zomer de tweede snelste zelfs. De snelste was in maart.

Zondags traininkje met de kids

Na de toch wel intensieve training van gisteren staat er vandaag, zondag, toch niets op het programma. Later op de dag begint het toch weer te kriebelen. De kids, Tibo en Tobi, kunnen ook wel wat stoom afblazen. Wij kleden ons om en rijden naar de Finse piste in Kessel-Lo om wat snelheid te trainen.

Voor we echt met snelheid beginnen leggen we samen eerst een rondje af aan een rustig tempo. Daarna vervolgen we de opwarming met enkele dynamische opwarmingsoefeningen.

Om de concurrentie tussen de twee kinderen niet ten top te drijven loop ik samen met één een snel rondje op de Finse piste. De motivatie zit hem niet te hoog en na enkele honderd meter na de snelle start haal ik hem in. Op een lichte afdaling heb ik duidelijk voordeel met veel langere benen. Dat is voor hem genoeg om de snelheid te laten zakken, maar toch zijn ronde nog verder af te leggen. Ik probeer mijn snelheid hoog te houden tot het einde. Resultaat: een rondje in 3’25”.

Daarna leggen zij elk nog een rondje af en bij het tweede rondje, van Tobi dit keer, loop ik opnieuw mee. Dit snelle rondje heeft een identiek scenario. Dit keer is het iets moeilijker om hem in te halen op het dalend stukje, omdat ik de plaats niet heb. Ik haal hem iets verder toch in en zet mijn snelle rondje ook net voor hem verder. Intussen staat Tibo klaar om alles te filmen. Net zoals mijn vorig rondje leg ik dit ook af in 3’25”

Hierna trainen zij nog wat verder op de aflossing. Met een plaatselijk gevonden houten tak oefenen zij in het doorgeven van de stok in voorbereiding van het PK aflossingen en de finale BvV.

Intussen is het hoog tijd om te gaan eten. Wij, naar huis dus.

Movescount_logo     strava

 

Heverleebos met extraatje

Tijdens de middagpauze gaan we vandaag opnieuw met enkele collega’s richting het bos van (Oud-) Heverlee. Zoals steeds worden er voor het vertrek groepjes gevormd die elk hun snelheid en afstand lopen. Dit keer is het iets moeilijker maar uiteindelijk komt iedereen er wel uit.

Samen met L. gaan we voor de grote ronde. Dit komt neer dat we een afstand van ongeveer 10,5km lopen. Door de rustdag van gisteren, ja ik neem ook af en toe een rustdag, voel ik me opnieuw uitgerust. Toch houden het vrij rustig, alvast de eerste kilometer. De eerste kilometer is bijna continu klimmen en wordt afgelegd in 5’41”. De tweede kilometer is dan weer dalend en zorgt dat de snelheid er meer inkomt. Het resultaat is dan ook dat we hier een minuut minder nodig hebben voor dezelfde afstand.

Na deze vlotte kilometer blijft het eerder vlot gaan. De derde kilometer, ook vooral stijgend wordt toch afgelegd in 5 min en dat is helemaal niet traag. Het is zelfs mijn tweede beste tijd op de Klim Vaalbeek – Meerdaal. Vanaf hier blijft de snelheid vrij hoog liggen. Ook op het volgend stuk, de Langendaalstraat, wordt een tweede snelste tijd gelopen. Bovendien heb ik pas vorige week de snelste tijd gelopen op beide segmenten.

chardonnayMeerdaelDoor het natte weer van de voorbije dagen kiezen we ook dit keer voor een alternatieve omloop, via Chardonnay Meerdael. Dit verkleint de afstand niet en zorgt zelfs voor een mooi klimmetje tussen de velden, op bovenstaande foto te zien, rechts van het gebouw, langs de bomenrij. Ook hier verzwakken we niet en blijft het tempo er goed inzitten. Toch wil ik meer.

Als we ter hoogte komen van de weg naar de kapel, besluit ik rechtdoor te lopen en zo een klein lus extra te doen. De bedoeling is om iets later terug samen te komen. Hiervoor moet ik wel snel genoeg lopen en L. tijdig terug inhalen. Ik vertrek dan ook vol goede moed aan de smalle dalende bosweg, of eerder weggespoeld bospad. Ik ben hier nooit eerder geweest en van weg is niet veel sprake meer. Door de regen is het grootste stuk van dit wegje omgetoverd in een mooi beekje. Het is dus continu de best beloopbare ‘oever’ vinden om toch maar met redelijke snelheid naar beneden te lopen. Of is dit altijd zo geweest??

Als ik terug op de weg kom, kijk ik onmiddellijk richting het punt waar L. normaal de weg moet oversteken. Ik zie hem niet. Of hij is al gepasseerd en dan heeft hij een heel grote voorsprong, of hij is nog niet gepasseerd, maar dan moet hij fout gelopen zijn. Toch begin ik vol goede moed aan de grootste hindernis: de Poggio. Ik wil niet alles geven, maar wil toch mijn snelheid voldoende hoog houden. Resultaat: 6de tijd van mijn 18 keren dat ik hier (volledige Poggio) gepasseerd ben.

Daarna is het gewoon tempo lopen tot de plaats van afspraak. In de verste verte zie ik niemand. Het verschil moet dan toch te groot geweest zijn én hij heeft zeker niet op me gewacht!! Ik blijf verder lopen aan 14,3 km/u of 4’12” min/km. Het laatste stukje loop ik zelfs meer dan 15 km/u! Het bewijs is er dankzij Strava. Ik loop mijn snelste tijd op de volgende segmenten: Adelaars loopparcours 1: tussentijd 3 en Parnassusdreef.

Met een gemiddelde van 4’37” is dit opnieuw eerder een tempoloop dan een duurloop te noemen. Ik ben er zeker van deze omloop in de toekomst nog gelopen zal worden. Benieuwd wat dat gaat geven.

Movescount_logo     strava