Einde verlof, terug routine

Net terug uit verlof staat vanavond opnieuw een DCLA-training op het programma. Op het schema staat: 3 x ((1.000-360R)+(1.360-600R)) of, anders gezegd, drie setjes van een duizendje met 360m rust, telkens gevolgd door een grote vijverronde met een kleine vijverronde als rust.

Na een volle twee weken verlof, waarin ik toch 88K gelopen heb, is het vanavond opnieuw tijd voor een training met de collega’s van DCLA. Het is nog steeds vrij warm zomerweer en het zal dus weer zweten worden. Op dit ogenblik zit ik eigenlijk tussen twee loopgroepen in. Na meer dan een jaar meegelopen en getraind te hebben met de groep van Miel, heb ik de laatste weken al enkele keren meegelopen met de groep van Jeroen: de brokkenlopers. In de groep van Miel ben ik op dit ogenblik het één van de snelste lopers, terwijl ik bij de brokkenlopers (één van) de langzaamste ben.

De snelheid voor een goede intervaltraining is voor iedereen anders. Het schema dat voorgesteld wordt, kan door iedereen uitgevoerd worden. Voor mij is het nog steeds moeilijk om een vaste hoge snelheid aan te houden. Ik kies er daarom voor om met Jeroen mee te lopen. We zijn beide van hetzelfde niveau en hij kan lopen als een metronoom. Het is voor mij dan ook de ideale trainingspartner. Zolang ik kan, blijf ik dan ook in zijn spoor volgen.

De opwarming bestaat uit een loopje naar het provinciaal domein en een rondje van de grote vijver. Dit is een drietal kilometer. Na een korte uitleg over deze training en welke snelheid er gelopen moet worden. De snellere jongens zijn onmiddellijk weg aan een snelheid van 21″/100m en dat is niet voor mij. Mijn tempo voor deze afstand ligt eerder in de buurt van de 23″/100m. De eerste kilometer moet dus aan dit tempo gelopen worden, gevolgd door een korte rustpauze van 360m of ongeveer 2′. Onmiddellijk daarna lopen we een volledige vijverronde (1360m) aan minstens hetzelfde tempo. Na 5’20” zijn we dan ook volledig rond. Het rondje van 600m rond de kleine vijver is meer dan welkom. Hier heb ik dan toch 3,5 minuten om terug op adem te komen.

Vol goede moed en met een hartslag die toch terug gezakt is naar 140 hs/min begin ik aan de tweede sessie van twee ronden. De eerste 1000m worden dit keer afgelegd in 3’56”. Dit blijft toch nog altijd iets boven mijn kunnen. De 360m rustig lopen zal voor een wonder moeten zorgen om te kunnen recupereren. Vol goede moed vertrek ik voor een volledige snelle ronde van de vijver. Er is eigenlijk nog iets te veel volk aan het wandelen en kan daardoor niet de beste baan volgen en moet af en toe echt wat inhouden. De tweede helft van deze ronde probeer ik nog iets te versnellen. 5’16” doe ik er dit keer over en bereik aan het einde een hartslag van 177 hs/min.

Na de relatieve rustpauze bedraagt mijn hartslag opnieuw 145 hs/min en zou ik moeten klaar zijn voor twee snelle ronden. Bij de eerste ronde voel ik dat een tweede ronde er te veel aan is. Het zou de intervaltraining teniet doen en daarom besluit ik om de eerste ronde volledig in hoog tempo te lopen. Het lukt me met veel moeite om ongeveer dezelfde tijd te lopen als de vorige snelle ronde, maar nu wel met een hartslag van boven de 180 hs/min op het einde.

2016-08-31hs

Na enkele minuten start ik met de cooling down, bestaande uit een vijverronde in omgekeerde richting en de terugweg naar de piste van DCLA. In totaal toch een 15-tal km gelopen, waarvan een groot deel aan hoge snelheid.

Movescount_logo     strava


 

Lange duurloop lost geen spierpijn op

Afgelopen zaterdag heb ik afgezien en vandaag zijn de quadriceps nog steeds niet volledig hersteld. In plaats van een korte recuperatieloop is het eigenlijk hoog tijd dat ik aan mijn langere duurlopen begin. Binnen twee maanden staat namelijk de NYC Marathon op mijn agenda.

Daags na de wedstrijd was er geen tijd voor een loopje want dan moesten Tibo en Tobi, die trouwens ook nog spierpijn hadden van hun wedstrijd, deelnemen aan het PK aflossingen (4x60m en 3x600m) in Huizingen. Zij moeten dus extra lang opwarmen. Na deze wedstrijd voltooien we onze vakantie aan zee.

Maandag voel ik mijn bovenbenen nog steeds.Toch wil ik vandaag een loopje doen. De wind komt vanuit de zee en zal in de eerste helft licht in het voordeel waaien, maar dus in het nadeel bij het terugkeren. Deze maand heb ik nooit langer gelopen dan 14K en als ik de Strava-uitdaging van deze maand nog wil halen, heb ik niet veel tijd meer. Het plan wordt dus om te lopen richting Middelkerke en door te lopen tot ik 10K op de teller staan heb en dan terug te keren. Op die manier moet ik wel doorlopen tot ik ’thuis’ ben. Ik heb geen drank mee en moet dus toekomen met een halve liter en een banaan.

Zonder kniepijn en vol goede moed vertrek ik vanuit Oostende (Mariakerke) richting Middelkerke. Dit traject heb ik de laatste weken al meerdere keren gedaan en begin ik al te goed te kennen. Niet alleen de weg naar Middelkerke, maar zelfs verder tot in Westende verloopt gelijkaardig. De snelheid ligt op 12 km/u, of er net onder, met een hartslag van 140 hs/min, licht stijgend naar 145 hs/min.

Na het keerpunt werkt de zijwind in het nadeel. Toch laat ik de snelheid niet dalen. Het voordeel van tegenwind is dat deze verkoelend werkt. Anderzijds zorgt de toenemende weerstand voor meer warmteproductie. De eerste kilometers na het keerpunt blijf ik dezelfde snelheid aanhouden, terwijl de hartslag intussen wel is blijven toenemen tot 150 hs/min. Vanaf Middelkerke, terug op bekend terrein versnel ik wat (naar 12,3 – 12,5 km/u) waardoor ook mijn hartslag verder toeneemt (naar 160 hs/min).

Na 17,5 km word ik voorbij gereden door twee fietsen, mét motortje. Na een vriendelijke goedendag zeg ik hen dat ik even meeloop. Ik moet hiervoor wel versnellen tot boven de 13 km/u, zelfs 13,7 km/u gedurende een hele tijd. Het gaat nog redelijk, maar als mijn horloge de 18K aanduidt, met een laatste kilometer van 4’35” besluit ik toch om ze verder te laten rijden en terug mijn snelheid ga verder lopen. Er moeten nog steeds 3K gelopen worden.

Deze laatste 3K loop ik verder aan 12,5 km/u. Dit zou een perfecte marathonsnelheid zijn voor mij, maar dan niet aan de te hoge hartslag van 160 hs/min. Iets voorbij de 21K heb ik mijn doel bereikt en heb uiteindelijk ook deze maand een afstand van de halve marathon gelopen.

De bovenbenen doen nadien nog meer pijn dan ervoor. Het is dus geen goed idee om een vrij intensieve lange duurloop te doen om spieren los te schudden. Gelukkig is het de dag nadien wel veel   beter.

Movescount_logo     strava


 

Sint-Rochus Stratenloop Binkom 2016

Vandaag staat de derde manche van de marathon van Lubbeek op het programma. Ondanks het veel te warme weer, onderbreek ik mijn vakantie om hieraan deel te nemen. Tibo en Tobi komen met plezier mee en nemen de kortere afstand voor hun rekening.

De afgelopen dagen hoor je niets anders dan spreken over een hittegolf op het einde van de schoolvakantie. Gelukkig zijn we nog aan zee waar deze temperaturen draaglijker zijn. Toch beperk ik de laatste dagen het sporten tot wandelen door het zand of door het water. Zonder het goed te beseffen hoe warm het is in het binnenland, vertrekken we iets na de middag huiswaarts. Thuis is er alleen maar tijd om snel om te kleden, iets te drinken en dan rijden we richting Binkom.

Er is nog parking op de vooropgestelde parking, zoals tijdens de verkenning vastgesteld. De inschrijving verloopt vrij vlot en dan beseffen we pas hoe warm het eigenlijk is. In de tent is het zelfs niet uit te houden en buiten is het ook een plekje in de schaduw opzoeken. Na enkele minuten opwarmen beseffen Tibo en Tobi hoe warm het echt is. Enkel wat lichte oefeningen en heel korte versnellingen moeten voldoende zijn.

Met iets meer dan 50 zijn ze; de deelnemers aan de 5K. Er zijn maar twee echt jonge kinderen bij en de oudste deelnemer is maar liefst 83 jaar oud. Iets over 18u vertrekken zij aan hun twee rondjes. Na één ronde is er al een grote afscheiding en na twee ronden zie je pas hoe zwaar 5K kan zijn. De sprint voor de derde plaats is nog wat spannend, maar de winnaar hiervan heeft te veel gegeven van zichzelf en valt, van uitputting, neer. Slechts een halve minuut na de derde komt Tobi als zesde over de meet. Iets later (1’40”) passeert Tibo als achtste de finish. Een prachtprestatie is het om zo ver vooraan te eindigen.

Een uur na de start van de 5k is het mijn beurt om te starten aan de 14K. Heel veel opwarmen is er niet bij. Voor de start bedraagt mijn hartslag al meer dan 100hs/min. Dit is enkel om de temperatuur van het lichaam onder controle te houden. De speaker, met een pak ervaring, wijst er alle lopers op dat voldoende drinken noodzakelijk is. Onderweg is er één bevoorradingspost en die passeer je na 5K en dus ook na 12K en aan de aankomst is er ook water. Hier passeer je halfweg ook eens en kan je dus ook al iets drinken.

Veel deelnemers zijn er niet. Ik wil niet té snel vertrekken, maar zie er net na de start al een deel voor me uitlopen. Ik probeer vlug te tellen in welke positie ik zit en dit bij te houden tijdens de wedstrijd. Na 500m loop ik in achtste stek en word ingehaald door iemand (RD) die ik moet kunnen voorblijven. Na één kilometer en dit is reeds na 4’03” besef ik dat ik toch te snel vertrokken ben. Echt veel vertragen wil ik toch niet doen, waardoor de tweede kilometer ook in 4’05” wordt afgelegd. Dan hoor ik RD opeens zeggen dat het wat te snel gaat. ik moet sowieso ook vertragen, maar loop toch gestaag van hem weg.

Na 3K voel ik me al heel moe worden en verlang naar water. Voor de start was er gezegd dat er bevoorrading is tussen de 4de en 5de kilometer. Op die kilometer, waar je heen en terug op dezelfde weg loopt, staat niets! Het duurde tot net voorbij de 5K eer er water stond. Gelukkig kunnen we er twee bekertjes nemen, zodat ik twee keer iets kan drinken en dus ook twee keer water over mijn hoofd kan kappen. Ik kook! Ik ben echt kapot. Het worden nog twee lange kilometers eer we voor de eerste keer de aankomst passeren. Ik kan maar aan één ding denken: stoppen. Het heeft geen zin meer. Dit kan ik geen tweede ronde volhouden. Ook al is het tempo gezakt, het blijft ondoenbaar.

Bij de aankomst doe ik dan ook teken dat ik kapot zit, maar aan opgeven mag ik niet denken. Iedereen zit kapot; dat is zeker. Ne voorbij de passage hoor ik de speaker zeggen dat je beter kan opgeven, als het niet meer gaat. Het is gewoonweg te warm om te lopen. Ik hoor dat ik toch wel wat voorsprong heb op mijn eerste achtervolger en hang intussen op de zesde plaats. Dit moet ik kunnen volhouden. De tweede ronde wordt een echte lijdensweg. De hartslag blijft constant in de buurt van de 180 hs/min hangen. Mijn snelheid blijft zakken en ligt al in de buurt van de 12 km/u. Een plaats winnen zit er niet meer in. Zolang ik niemand vlak achter me hoor, ben ik veilig. Net voorbij het laatste stuk onverhard hoor ik helemaal niets meer. De persoon in kwestie is minstens zoveel aan’t zwoegen als ik. De persoon voor mij zie ik al een tijdje niet meer en dus hoef ik enkel te blijven lopen en liefst aan dit tempo. Hiervoor heb ik wel een hartslag nodig die zelfs de 190 hs/min passeert!!

Net voor de laatste bocht zie ik Tibo en Tobi op me wachten. Ik zou moeten blij zijn, maar ben veel te moe. Gelukkig blijven ze mooi naast mij. We zijn er. Nu moet ik water en cola hebben. Ik vraag hen dan ook om een cola te gaan halen voor mij. Met water alleen herstel ik hier niet van. Zelfs na een half uur en twee waters en twee cola’s, blijf ik zweten. Een goed bier, dat is wat ik nu nodig heb!

Wat de marathon van Lubbeek betreft, blijf ik zeker derde staan. De twee die voor mij staan in het klassement, zijn hier ook voor mij geëindigd. Eén van hen is ook van Lubbeek, dus beste Lubbekenaar zit er ook niet in.

Movescount_logo     strava

 

Nog maar eens een rechte nuchtere ochtendloop

We zijn aan zee en dat moet iedereen geweten hebben. Ondanks ik niet op het strand loop, blijf ik toch op de dijk lopen waardoor er weinig bochten te zien zijn.

Voor de vierde keer blijf ik iets minder lang in bed liggen en trek voor het ontbijt mijn loopschoenen aan. Gelukkig ben ik op verlof en moet dus niet extra vroeg opstaan voor een nuchtere ochtendloop. Iedereen slaapt wat langer en ontbijt heel wat later. Toch blijven de pijnlijke knieën voor ongerustheid zorgen.

Vandaag is dat niet anders. In plaats van één dag over te slagen, heb ik nu een dag langer gewacht. Afgelopen zondag liep ik vrij intensief en daardoor lastte ik een extra rustdag in. Toch blijven de knieën al pijnlijk aanvoelen als ik van de achtste verdieping met de trap naar beneden ga. Toch wil ik niet helemaal blijven stilzitten. Ik zal het het wel wat rustiger aan doen. Het komende weekend staat er een wedstrijd op de kalender en die zou ik toch wel willen lopen. Het is dan ook de derde manche van de marathon van Lubbeek.

Dit keer is er niet echt sprake van kop- of rugwind, maar eerder van zijwind. De wind waait dit keer vanuit het binnenland. Het wordt dan ook een extreem warme dag en zelfs voor 9u is het al behoorlijk warm. Zelfs met enkel een singlet zal het zweten worden. Ik houd de snelheid binnen de perken, maar loop toch aan een hartslag in de buurt van de 140 hs/min. De snelheid die ik daarbij kan halen bedraagt 12,3 km/u. Deze snelheid zou een eindtijd van de marathon opleveren van 3u27′, maar dan mag er geen verzwakking komen de laatste 10K.

Tijdens het lopen blijft dit door mijn gedachten spelen: “Hoe kan ik blijven lopen, zonder de pijn in de knieën te verergeren?” Er blijven slechts twee maanden tussen nu en de volgende marathon. Mag ik deze rustige duurlopen nog blijven doen? Mag ik af en toe nog een jogging/stratenloop doen? Zou elke dag ijs leggen het probleem verhelpen? Intussen loop ik verder richting Casino van Middelkerke. Na 5K twijfel ik even om terug te keren en zo de loop in te korten tot 10K. Toch blijf ik aan hetzelfde tempo verder lopen en maak mijn rondje rond het ronde marktplein voor het bewuste casino.

De terugweg richting Oostende brengt weinig nieuws aan het licht. Ik blijf dit tempo aanhouden. De versnelling die ik de vorige keren tijdens de voorlaatste kilometer deed, laat ik vandaag ook achterwege. Ik blijf de snelheid van 12,5 km/u aanhouden, ook al heb ik er een hartslag van net boven de 150 hs/min voor nodig. Dit zou echt lager moeten. Het doel wordt toch om deze snelheid te kunnen lopen aan een lagere hartslag, liefst zelfs niet boven de 140 hs/min. Hiervoor moet ik nog veel langere duurlopen doen.

Movescount_logo     strava

Gezandstraald met zand in ’t zicht

Het is eigenlijk geen weer. Er staat een stevige zuidwesten wind, maar het regent niet. Door de stevige wind is er niemand op het strand en zelfs de fietsers blijven binnen. Toch ben ik niet te houden. Net na de middag besluit ik om het erop te wagen. Ik loop nu mijn zelfde parcours van de laatste dagen en maak op mijn terugweg gebruik van de wind om het enige Strava-segment zo snel mogelijk af te leggen.

De temperatuur valt best mee. Het is zelfs vrij warm. Vol goede moed, vooral denkend aan de terugweg, loop ik vanuit Oostende naar Middelkerke. De wind blaast me continu terug richting Oostende. Het wordt dus lopen tegen de wind in, het lichaam wat verder voorover gebogen. Ter hoogte van Raversijde staan er geen appartementsgebouwen meer en voel je de wind nog feller. Hier zit er nog meer zand in de wind. Mijn lichaam wordt volledig gezandstraald. Erger is de zand in de mond en ogen. Door het zweet blijft de zand overal plakken. Het wordt zelfs onmogelijk om de ogen open te houden. Een goede bril was nu wel nodig geweest. Weer iets bijgeleerd.

Met maar één oog half open loop ik verder tot in Middelkerke. Ondanks alle moeilijkheden blijf ik toch een snelheid van 12 km/u (=5’00 min/km) houden. De knieën blijven toch wel pijnlijk. Ik probeer dan ook zo weinig mogelijk op mijn hielen neer te komen. Met de nodige concentratie lukt het me meestal om meer vooraan op de voeten neer te komen. Ook bij deze snelheid blijft mijn cadans schommelen rond de 170 st/min. Dit was vorig jaar slechts 160 st/min. De tegenwind zal er waarschijnlijk ook iets mee te maken hebben.

Na het keerpunt ben ik verlost van de tegenwind en het zandstralen. Dit betekent dat de snelheid moet opgevoerd worden. Het bewuste segment begint al na 500m en bedraagt meer dan 4K. Goed bewust van de afstand leg ik de eerste kilometer toch af in 3’52”. De hartslag bereikt pas op het einde van deze kilometer 170 hs/min. Het zijn nu nog 3K! De volgende kilometers verlopen analoog. De hartslag blijft flirten met de 170 hs/min en de snelheid bedraagt steeds net boven de 15 km/u. Pas tijdens de vierde en laatste kilometer loopt de hartslag nog iets hoger op, tot 176 hs/min. Omdat ik nu toch al 4,2K op mijn snelste loop, probeer ik dit nog iets langer vol te houden om zo mijn beste tijd op de 5K ook te verbeteren.

Het lukt me natuurlijk ook. Het zou erg zijn, moest het met dit windvoordeel niet lukken. 19’22” bedraagt nu mijn beste tijd. Natuurlijk weet ik, en jij nu, dat dit gelopen is met iets te veel rugwind.

 

Nuchtere ochtendloop met versnelling

Twee dagen na mijn eerste ochtendloop is het opnieuw tijd voor een vetloopje aan zee. Bij gebrek aan inspiratie kies ik voor hetzelfde parcours en afstand, zijnde van Oostende naar Middelkerke en terug.

Deze loop is quasi identiek aan de vorige. Ik draag exact dezelfde kledij, loop exact hetzelfde weg en afstand en dit zelfs op hetzelfde moment van de dag. Toch is deze loop verschillend van de vorige. In plaats van met rugwind te vertrekken, moet ik dit keer met tegenwind vertrekken. Het goede gevoel van de lage hartslag aan mijn normale snelheid heb ik dit keer spijtig genoeg niet.

Ondanks de tegenwind kan ik toch zonder te forceren een snelheid aanhouden van boven de 12 km/u. De hartslag die ikhiervoor nodig heb, bedraagt 140-150 hs/min. Dit is weer veel te snel als vetloopje. Om een goede vetverbrandingsloop te doen, zou je hartslag toch wel een pak lager moeten liggen. Het blijft voor mij heel moeilijk om trager te lopen. Ik blijf duidelijk zitten met de idee-fixe dat trainen altijd intensief moet zijn.

Een mens is nooit te oud om fouten te maken. Niet alleen het te snel of te intensief lopen, is fout. De grotere fout die ik maak, is dat ik blijf lopen met pijnlijke knieën. De kniepijn van de afgelopen dagen blijft de kop op steken. Het is niet alleen de patellapees die aan beide knieën pijn doet; ook rond de knie is er pijn voelbaar. Het zal de komende dagen en weken  zoeken zijn naar een evenwicht tussen blijven trainen en de knieën de nodige rust geven.

De terugweg kan ik lopen met de wind in de rug. Door het windvoordeel kan ik nu blijven lopen aan 13 km/u, met een bijhorende hartslag van vooraan in de 150 hs/min. Vandaag kies ik er ook weer voor om de 12de km te versnellen. Het lukt me dan ook om (met wat windvoordeel) deze kilometer af te leggen in 3’55”. De laatste kilometer blijf ik gebruiken als cooling down.

Het is een mooie loop, alleen spijtig van die knieproblemen.

Movescount_logo     strava