Amper twee dagen na de lange duurloop op Paasmaandag, staat er een nieuwe training op het programma. Het is immers woensdag.
Het weer is iets beter en ik wil toch minstens één keer in short gelopen hebben vooraleer ik de marathon in een short loop. Eventjes liep ik met de idee om ook in T-shirt te lopen, maar daar ben ik toch op terug gekomen. Daarvoor is het toch iets te koud.
Bij de start van de opwarming moet ik vaststellen dat de spieren een opwarming echt wel nodig hebben. Na 3km zijn we reeds aan het startpunt van de training, maar mijn spieren zijn er dan nog niet echt klaar voor. De training bestaat vandaag uit zes keer een duizend meter. Gelukkig is de eerste 1K aan een ‘rollende’ snelheid. Opdat we zeker niet te snel gaan lopen, moet iedereen achter onze oudste collega-lopers blijven. Deze mannen treuzelen zeker niet. De snelheid ligt duidelijk boven de 12km/u. Na deze eerste kilometer krijgen we amper 30 seconden rust en lopen we dezelfde afstand (terug) aan een iets hoger tempo. Dit gaat er al vrij stevig aan toe. Door enkele snelle ‘hazen’ lopen we die kilometer op ongeveer 4 min, wat al vrij snel is.
Na een korte verplaatsing lopen we via enkele andere wegen, maar ook in het provinciaal domein, opnieuw een analoog scenario. Ook dit keer lopen we eerst iets rustiger aan 12km/u en lopen we het vlotte gedeelte zelfs sneller dan 15km/u of onder de 4 min/km.
Voor het derde gedeelte wordt er verkozen om opnieuw de weg rond de grote vijver te kiezen. Dit keer worden de twee keer één kilometer gelopen aan respectievelijk 12,6 km/u (=4:46 min/km) en aan 14,6 km/u (=4:07 min/km). De snelste lopers laat ik dit keer voor wat ze zijn. Ik wil absoluut niets riskeren en geen overbelasting op lopen.
Hierna loop ik nog drie kilometer uit richting de atletiekpiste. De kuiten blijven me zorgen baren. Ik voel niet echt pijn, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen, dat ik op de limiet zit voor overbelaste kuitspieren.